Een hoveniersbedrijf is geen landbouwbedrijf

De rechtsverhouding tussen partijen onder het nieuwe recht is geen pachtovereenkomst, maar huur. De pachtkamer van het gerechtshof verklaart zich onbevoegd en verwijst de zaak naar de bevoegde kantonrechter.

Situatie

Drie generaties Silverentand pachten sinds 20 mei 1952 een woning, garage/schuur en kas(sen) en cultuurgrond bij de oostvleugel van Kasteel Oost te Valkenburg. De wijzigingsovereenkomst is goedgekeurd door de Grondkamer Zuid op 4 april 2013. Silverentand jr exploiteert daar een hoveniersbedrijf. Op de cultuurgrond kweekt hij pootgoed, (zuil)beuken, taxus, acacia, eiken, coniferen en prunus. De kas gebruikt hij als winterstalling voor planten van klanten van het hoveniersbedrijf. De gekweekte bomen en planten dienen als voorraad voor het hoveniersbedrijf. Verder verkoopt Silverentand vanaf de locatie op kleine schaal gekweekte producten aan particulieren. Vanaf medio 2011 heeft de gemeente overleg gevoerd met Silverentand over het voornemen het kasteel te verkopen en het hoveniersbedrijf in het kasteel te beëindigen.

Oordeel pachtkamer gerechtshof

De kern van het geschil is de vraag of (nog) sprake is van bedrijfsmatige landbouw. In de oorspronkelijke pachtovereenkomst is overeengekomen: “het gepachte mag voor geen andere doeleinden worden gebruikt dan voor de uitoefening van het tuinbouwbedrijf. De pachter moet het gepachte overeenkomstig de bestemming gebruiken.” De gemeente voert aan dat Silverentand het gepachte niet meer overeenkomstig de gebruiksbepaling in de pachtovereenkomst gebruikt, omdat hij een hoveniersbedrijf exploiteert. Ook zegt de gemeente dat er geen sprake meer is van bedrijfsmatige landbouw. Het hof oordeelt dat ook vader en grootvader Silverentand al een hoveniersbedrijf hadden en planten kweekten, mede voor het hoveniersbedrijf. Verpachter was hiervan op de hoogte en kocht ook bij Silverentand. Gelet hierop heeft de verpachter met de wijziging van dit gebruik ingestemd.
De kweek van bomen en planten door Silverentand merkt het hof aan als ondergeschikt aan het hoveniersbedrijf, de verkoop op kleine schaal van eigen en ingekochte planten eveneens. Naar oud recht was volgens de vaste rechtspraak van deze pachtkamer onder pacht te verstaan alle vruchttrekking met een economisch oogmerk van meer dan ondergeschikte betekenis en partijen hebben dat destijds ook voor ogen gehad. Onder het nieuwe recht is van die ruime opvatting afstand genomen en is nodig dat het agrarisch gebruik van het ter beschikking gestelde gericht is op een agrarische onderneming. Het tegen betaling in gebruik geven van landbouwgrond voor een ander bedrijf dan een landbouwbedrijf is onder het nieuwe recht geen pacht, maar huur. De kweek van bomen en heesters betreft agrarisch gebruik van de grond (tuinbouw), maar dit gebruik strekt niet (overwegend) ten behoeve van een agrarische onderneming. Een hoveniersbedrijf is geen landbouwbedrijf. Het hof verwijst de zaak door naar de bevoegde kantonrechter.

Pachtkamer hof Arnhem-Leeuwarden, 29 november 2016, ECLI:NL:GHARL:2016:9551.

Jacoline Kroon

Auteur: Jacoline Kroon

mr ir J.M.M. (Jacoline) Kroon

E: jkroon@aens.nl

T: 085 – 48 77 406