Nevenfuncties bij plattelandswoning genieten zelfde bescherming als plattelandswoning

Situatie

De raad van de gemeente Midden Delfland heeft op 25 juni 2013 het bestemmingsplan Buitengebied Gras vastgesteld. Een plandeel heeft de bestemming “Agrarisch met waarde” en de functie aandui-ding “specifieke vorm voor wonen-plattelandswoning”. X, die een agrarisch bedrijf exploiteert op het aangrenzende perceel is het niet eens met deze bestemming en functieaanduiding. Hij is bang voor belemmering van zijn agrarische bedrijfsvoering en aantasting van zijn woon- en leefklimaat vanwege de toegestane ondergeschikte nevenfuncties. Hij voert aan dat het toestaan van deze ondergeschikte nevenfuncties in strijd is met de verordening waarin staat dat nieuwvestiging of uitbreiding van stede-lijke functies buiten de bebouwingscontouren niet is toegestaan. Tevens betoogt hij dat de onderge-schiktheid van de nevenfuncties onvoldoende in het plan is gewaarborgd.

Oordeel Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

De Afdeling geeft X geen gelijk. De voor “agrarisch met waarde” aangewezen gronden ter plaatste van de aanduiding “specifieke vorm van wonen-plattelandswoning” zijn mede bestemd voor een platte-landswoning. Ingevolge het bestemmingsplan zijn nevenfuncties als ondergeschikt gebruik toegestaan met de daarbij behorende maximaal te bebouwen en te gebruiken oppervlaktes. Hierbij moet onder meer worden gedacht aan verkoop van streekeigen producten, veearts en hoefsmederij, kano- en roeiboot- of fietsverhuur.

Een plattelandswoning is volgens de regels bij het bestemmingsplan een bedrijfswoning, behorend tot of voorheen behorend tot een agrarisch bedrijf, welke niet meer wordt bewoond door (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of terrein noodzakelijk is en die voor de toepassing van de Wabo en daarop rustende bepalingen wordt beschouwd als onderdeel van het agrarisch bedrijf. De genoemde nevenfuncties op het perceel zijn uitsluitend als ondergeschikt gebruik toegestaan. De Afdeling vindt de ondergeschiktheid van de nevenfuncties voldoende in het plan gewaarborgd. De beperkingen volgen uit de regels. X heeft niet aannemelijk gemaakt dat deze beperkingen onvoldoende zijn om de ondergeschiktheid van de genoemde nevenfuncties te waarborgen.

Uitspraak ABRS 26 november 2014, ECLI:RVS:2014:4228

Mr.ir. Jacoline Kroon A & S advocaten te Wageningen. T: 0317 425 300, E: jkroon@aens.nl

Jacoline Kroon

Auteur: Jacoline Kroon

mr ir J.M.M. (Jacoline) Kroon

E: jkroon@aens.nl

T: 085 – 48 77 406