Raad van State doorkruist aanpak gezondheidsrisico’s van intensieve veehouderij

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (“Afdeling”) keurt de wijze waarop de gemeente Bernheze gezondheidsrisico’s vanwege intensieve veehouderij niet goed, zo blijkt uit haar uitspraak van 10 september 2014.

1.000-meter norm

De raad van de gemeente had in het bestemmingsplan Buitengebied opgenomen dat bouwblokken van intensieve veehouderijen op minder dan 1.000 meter van een (woon)kern niet mogen worden vergroot. Dat had de raad uit voorzorg besloten. Die voorzorg zou nodig zijn om gezondheidsrisico’s vanwege die intensieve veehouderijen te beperken. “Kwetsbare functies” zoals (woon)bebouwing in kernen zouden op deze wijze kunnen worden beschermd. Dit zou passen binnen het gemeentelijk beleid om, mede vanwege maatschappelijke onrust, terughoudend op te treden ten aanzien van schaalvergroting.

De raad had het bestemmingsplan mede gebaseerd op een advies van de GGD. De GGD adviseerde om binnen een afstand van 250 tot 1.000m tussen een intensieve veehouderij en een woonkern of lintbebouwing een aanvullende gezondheidkundige risicobeoordeling uit te voeren.

1.000m-grens te kort door de bocht

Diverse appellanten, daarin bijgestaan door de ZLTO, kwamen in het geweer tegen de 1.000m-grens. De Afdeling geeft hen gelijk. Volgens de Afdeling kunnen gezondheidsrisico’s ruimtelijk relevant zijn. Gezondheidsrisico’s kunnen dus wel degelijk een rol spelen bij het vaststellen van een bestemmingsplan (zie ook: AbRS 9 februari 2011). In principe is het mogelijk om in bestemmingsplannen vaste afstanden tussen bepaalde bestemmingen te hanteren.

In dit geval was de 1.000m-norm echter niet voldoende gemotiveerd. De Afdeling wijst erop dat besmettelijke dierziekten primair met andere regelgeving worden bestreden (bijvoorbeeld omgevingsvergunningen). Ook vloeide uit het GGD-advies niet voort dat er een ‘harde’ 1.000m-grens in het bestemmingsplan moest of kon worden vastgelegd.

Tot slot zij erop gewezen dat de Afdeling het met de ZLTO eens is dat verruiming van het bouwblok (ook op kortere afstand dan 1.000m) een verbetering van de bedrijfsvoering kan betekenen waardoor de milieubelasting juist wordt beperkt. Deze logica had de raad kennelijk over het hoofd gezien.

Bronnen:

Uitspraak Afdeling 10 september 2014, zaaknummer 201208940/1/R3, inzake bestemmingsplan Buitengebied (Bernheze) (m.n. paragraaf 5)

Bestemmingsplan Buitengebied Bernheze

GGD-advies ‘Gezondheidseffectscreening Ontwerp-bestemmingsplan Buitengebied Gemeente Bernheze’

Uitspraak Afdeling 9 februari 2011, zaaknummer 200907470/1/R3

Richard van Baalen

Auteur: Richard van Baalen

mr M.J.H. (Richard) van Baalen

E: rvbaalen@aens.nl

T: 085 – 48 77 408