Schadevergoeding wegens onrechtmatig bestemmingsplan

De overheid die onrechtmatig een bestemmingsplan/inpassingsplan vaststelt, kan (civielrechtelijk) schadeplichtig zijn. Ook voor de gedupeerde geldt het civiele recht, wat betekent dat hij onder omstandigheden moet proberen schade te beperken. Dit kan tot uitdrukking komen in de door de overheid te vergoeden schade.

Het gebeurt regelmatig dat een vergunning wordt verleend om bijvoorbeeld iets te bouwen of aan te leggen op grond van een bestemmingsplan dat later sneuvelt. Zeker als een bestemmingsplan voor het buitengebied aan de orde is, dat een groot gebied bestrijkt en waar potentieel veel bezwaar tegen kan bestaan, kunnen “niet-bezwaarden” last hebben van ellenlange beroepsprocedures tegen dat plan. Onzekerheid alom bij agrariërs.

Een procedure tegen een bestemmingsplan doet niet af aan de bruikbaarheid van een op basis van dat plan reeds afgegeven vergunning, maar buren kunnen zich bijvoorbeeld afvragen: “Kan dit zomaar? Moet ik dulden dat mijn buurman op basis van een inmiddels vernietigd bestemmingsplan mijn bedrijf, uitzicht en privacy blijft hinderen?”

Volgens het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden kan dat inderdaad niet “zomaar”. Het hof stelt in zijn uitspraak van 19 december 2017 (ECLI:NL:GHARL:2017:11169) vast dat de gemeente Ameland volgens een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State niet deugdelijk had gemotiveerd waarom de gemeente via een bestemmingsplan, in afwijking van het provinciale streekplan nieuwe recreatiewoningen in een duingebied mogelijk had gemaakt. Tussen het moment dat de gemeente Ameland het bestemmingsplan vaststelde en het bestemmingsplan bij de Raad van State sneuvelde, heeft de gemeente een bouwvergunning verleend voor een recreatiewoning in het duingebied. De eigenaar van een aanpalende recreatiewoning vindt dat dat niet zomaar kan en stelt de gemeente aansprakelijk voor de door hem geleden schade (uitzicht, privacy).

Volgens de gemeente is er geen sprake van schade, omdat de recreatiewoning op grond van de onherroepelijke bouwvergunning legaal is gebouwd. Volgens het gerechtshof is de nieuwe recreatiewoning inderdaad legaal gebouwd, maar dat doorbreekt niet het causale verband tussen het bestemmingsplan en de bouwmogelijkheid van de recreatiewoning. Volgens het gerechtshof had de eigenaar van de “eerste” recreatiewoning er recht op dat de gemeente een goede ruimtelijke ordening zou verzorgen. Omdat het gemeentelijke bestemmingsplan wegens een motiveringsgebrek de eindstreep niet haalde, staat vast dat er sprake is van onrechtmatig handelen door de gemeente. De gemeente moet schade in beginsel dus vergoeden.

“In beginsel”, want het hof meent dat de gedupeerde er zelf meer aan had kunnen en moeten doen om zijn schade te beperken. Zo had hij al dan niet via zijn advocaat kunnen weten dat er mogelijkheden waren om het bestemmingsplan te laten schorsen, zodat er geen vergunning had kunnen worden verleend. Volgens het gerechtshof had zo’n schorsingsverzoek kunnen slagen, maar waren er ook argumenten voor het niet-slagen van dat schorsingsverzoek. Daarom meent het hof dat de gedupeerde recreatiewoningeigenaar de helft van zijn schade zou moeten dragen en dat de gemeente hem de andere helft moet vergoeden.

Het gerechtshof heeft een grote mate van vrijheid bij het vaststellen van schade. Of een verdeling 50/50 terecht is, vraag ik mij af. In de beoordeling door het gerechtshof heeft (mogelijk zelfs zeer zwaar) meegewogen dat de gedupeerde rondom het vaststellen van het bestemmingsplan was bijgestaan door een advocaat. Het staat vast dat de gedupeerde juridisch gezien de mogelijkheid had om schorsing van het bestemmingsplan te verzoeken zodat de bouwvergunning niet was verleend, maar op basis van dit arrest kunnen wij niet voetstoots aannemen dat zoiets altijd zal leiden tot een korting van 50% op de eigen schade. Een gedupeerde moet vanzelfsprekend binnen redelijke grenzen doen wat mogelijk is om schade te voorkomen of te beperken, maar ik meen dat daar niet altijd onder valt dat de gedupeerde dan maar altijd juridische procedures moet starten, zeker niet indien – zoals hier – niet vaststaat dat zo’n procedure zin heeft.

Nota bene: de schade die een bestemmingsplan veroorzaakt wordt meestal behandeld via een planschadeverzoek (artikel 6.1 Wro). In dit geval was daarvoor geen aanleiding, omdat het bestemmingsplan nooit onherroepelijk is geworden; planschadevergoeding is een vorm van schadevergoeding wegens rechtmatig overheidshandelen terwijl hier onrechtmatig overheidshandelen schade veroorzaakt.

Richard van Baalen

Auteur: Richard van Baalen

mr M.J.H. (Richard) van Baalen

E: rvbaalen@aens.nl

T: 085 – 48 77 408