Toetsing Grondkamer van soort pachtovereenkomst en bedoeling partijen

De benaming van een pachtovereenkomst door partijen moet overeenkomen met de inhoud daarvan. Pachters en verpachters proberen soms een creatieve oplossing te bedenken om zo onder dwingende regels van het pachtrecht uit te komen. De grondkamer onderzoekt ambtshalve of de benaming die partijen in een pachtovereenkomst hebben gegeven, overeenkomt met de inhoud van die overeenkomst. Zo kan een geliberaliseerde pachtovereenkomst alleen betrekking hebben op grond zonder gebouwen. Grond met gebouwen kan alleen worden verpacht door gewone “reguliere” pachtovereenkomst.

Situatie

Verpachter verpacht met een geliberaliseerde pachtovereenkomst een perceel landbouwgrond van ruim twintig hectare met een woning en bedrijfsgebouwen. Daarbij maakten partijen onderscheid tussen de gronden en de gebouwen. In de overeenkomst werd alleen gesproken over verpachting van de gronden. De gebouwen mocht de pachter van de gronden om niet gebruiken. De pachter moest wel de gebouwen ontruimen zodra de pacht van de grond zou eindigen. Puur juridisch zou onderscheid gemaakt kunnen worden tussen een pachtovereenkomst voor de gronden en een bruikleenovereenkomst voor de gebouwen.

Oordeel grondkamers

De grondkamer keurde de overeenkomst goed, maar schrapte een bepaling in de overeenkomst. De verpachter was het daar niet mee eens en ging in beroep bij de Centrale Grondkamer. Deze beperkte zich niet tot het voorgelegde geschilpunt. De Centrale Grondkamer was van oordeel dat in de overeenkomst zowel grond als gebouwen in gebruik werden gegeven tegen een vergoeding. Daarbij overwoog de grondkamer dat de pachtprijs per hectare hoger was dan de regionorm, waaruit zou blijken dat ook voor de gebouwen een vergoeding betaald wordt. Verpachting van grond met gebouwen kan alleen in een reguliere pachtovereenkomst. De geliberaliseerde pachtovereenkomst was volgens de Centrale Grondkamer in werkelijkheid een reguliere pachtovereenkomst. Dat de pachter en de verpachter het eens waren geworden over een geliberaliseerde pachtovereenkomst doet niet ter zake. Bij de toetsing van een overeenkomst dient de grondkamer te onderzoeken of de benaming die partijen geven aan een pachtovereenkomst, overeenstemt met de inhoud van die pachtovereenkomst. Strikt genomen is het karakter van de overeenkomst een rechtsvraag die door de pachtrechter en niet door de grondkamer moet worden beantwoord, maar in gevallen als deze is het volgens de grondkamer noodzakelijk dat die rechtsvraag als voorvraag door de grondkamer wordt beantwoord.

Let op!

Deze uitspraak van de Centrale Grondkamer maakt duidelijk dat grondkamers alert zullen zijn, met name bij de toetsing van geliberaliseerde pachtovereenkomsten. Pachters en verpachters moeten daarmee rekening houden. Partijen zijn niet vrij in het maken van afspraken. De overeenkomst moet passen in het systeem. Zo niet, dan kan dat vervelende gevolgen hebben. Een reguliere pachtovereenkomst geldt voor de wettelijke termijn van zes of twaalf jaar en kent een verlengingsrecht voor de pachter. Laat u over een ‘creatieve’ overeenkomst dus goed adviseren.

Mr Benno Nijman, A&S Advocaten te Wageningen, T.: 0317 – 425 300, E.: bnijman@aens.nl

Benno Nijman

Auteur: Benno Nijman

mr B. (Benno) Nijman

E: bnijman@aens.nl

T: 085 – 48 77 411