Uitscharing: voor wie zijn de fosfaatrechten?

Begin dit jaar hebben melkveehouders fosfaatrechten toegekend gekregen. Het aantal fosfaatrechten wordt gebaseerd op het aantal dieren dat zij op 2 juli 2015 hielden op hun bedrijf. De fosfaatrechten voor dieren die op de referentiedatum waren uitgeschaard, zijn door RVO op het bedrijf van de inschaarder geregistreerd. Melkveehouders kunnen hierdoor in de knel komen met hun fosfaatrechten, te meer als de dieren inmiddels weer op het eigen bedrijf worden gehouden.

Toekenning

Bestuursrechtelijk worden de fosfaatrechten toegekend aan de feitelijke houder van dieren op de referentiedatum. In een uitschaarsituatie worden de fosfaatrechten dus geregistreerd bij de inschaarder en in een opfoksituatie bij de opfokker. Dat betekent echter niet dat in de onderlinge verhoudingen de fosfaatrechten ook civielrechtelijk toekomen aan de inschaarder of opfokker. Dat de bestuursrechtelijke registratie van productierechten niet zegt wie civielrechtelijk rechthebbende is van deze rechten heeft het Hof Arnhem-Leeuwarden ook bevestigd in haar arrest van 7 januari 2014.

Jurisprudentie

Sinds invoering van het stelsel van fosfaatrechten zijn enkele procedures gevoerd over de vraag aan wie de fosfaatrechten toekomen in een uitschaarsituatie. In het eerste kort geding bij de rechtbank Noord-Nederland werden de dieren van een melkveehouder gedurende de zomermaanden beweid door een ander. De melkveehouder vorderde overschrijving van de met zijn dieren samenhangende fosfaatrechten. De voorzieningenrechter zag echter geen reden om deze vordering op grond van de redelijkheid en billijkheid toe te wijzen. Daarin woog de voorzieningenrechter mee dat de melkveehouder inmiddels was geëmigreerd en de fosfaatrechten dus niet nodig had om dieren te kunnen houden op zijn bedrijf. De uitschaarder had enkel een financieel belang bij de fosfaatrechten.[1]

Het oordeel in het tweede kort geding bij de rechtbank Noord-Nederland pakte positiever uit voor de uitschaarder. In die zaak werd het vee van mei tot en met september uitgeschaard. De voorzieningenrechter oordeelde dat de fosfaatrechten verdeeld moesten worden naar rato van de perioden van houderschap. De melkveehouder kreeg 7/12 van de fosfaatrechten toebedeeld en de inschaarder kreeg 5/12 van de fosfaatrechten.[2]

Opfok

In het derde kort geding bij de rechtbank Overijssel liet de melkveehouder zijn dieren opfokken door een opfokker. Op 2 juli 2015 stond zijn jongvee op het bedrijf van de opfokker. Op het moment dat de fosfaatrechten daadwerkelijk werden toegekend, was de opfok reeds geruime tijd geëindigd.

De Meststoffenwet biedt partijen bij uitscharen de mogelijkheid  om de fosfaatrechten voor de uitgeschaarde dieren op het bedrijf van uitschaarder te laten registreren zonder de gebruikelijke afroming. Partijen moeten hiervoor een zogenaamde uitschaarverklaring indienen bij RVO. De melkveehouder vorderde in kort geding medewerking van de opfokker tot indiening van een uitschaarverklaring. De melkveehouder wilde dit omdat hij civielrechtelijk eigenaar was van de koeien en daarmee ook van de fosfaatrechten, die onlosmakelijk zijn verbonden met zijn dieren. Ook voerde de melkveehouder aan dat de opfokker onrechtmatig heeft gehandeld door niet in te stemmen met overschrijving van de fosfaatrechten.

Helaas stelde de voorzieningenrechter de melkveehouder in het ongelijk. De rechter oordeelde dat de fosfaatrechten in beginsel bij de opfokker berusten, nu de rechten zijn toegekend aan zijn bedrijf. Door zijn instemming te weigeren aan indiening van de uitschaarverklaring heeft de opfokker volgens de voorzieningenrechter niet onrechtmatig gehandeld. De belangrijkste reden voor dit oordeel is dat het hier ging om opfok, van langdurige aard. De voorzieningenrechter gaat in op de definitie van uitscharen in de Meststoffenwet en komt tot de conclusie dat in deze situatie geen sprake was van uitscharen als bedoeld in de Meststoffenwet. Volgens de voorzieningenrechter betekent dit dat geen uitzondering hoeft te worden gemaakt op het beginsel dat de fosfaatrechten aan de houder van dieren toekomen.

De term uitscharen is in de wetsgeschiedenis niet nader gedefinieerd. Kan dan wel gezegd worden dat opfok niet onder de definitie van uitscharen valt?

Afspraken

Overigens oordeelde de voorzieningenrechter van de rechtbank Noord-Nederland in een kort geding van 29 maart jl. dat de fosfaatrechten in een opfoksituatie naar de melkveehouder overgeschreven moesten worden. In die situatie was echter door partijen in de opfokovereenkomst afgesproken dat toekomstige dierrechten voor de melkveehouder zouden zijn. De voorzieningenrechter legde deze bepaling zo uit dat de fosfaatrechten aan de melkveehouder toe behoorden.[3]

Hoe nu verder?

De hiervoor besproken uitspraken zijn alle drie gedaan in kortgedingprocedures. Daarin geeft de voorzieningenrechter een voorlopig oordeel op basis van een beperkte toets van de feiten. De vraag aan wie de fosfaatrechten civielrechtelijk toebehoren, is bijvoorbeeld onbeantwoord gebleven. In bodemprocedures zal moeten blijken aan wie de fosfaatrechten in een uitschaar- of opfoksituatie dienen toe te komen. Het laatste woord is hier nog niet over gesproken.

[1] Rechtbank Noord-Nederland 14 maart 2018, ECLI:NL:RBNNE:2018:1150
[2] Rechtbank Noord-Nederland 28 maart 2018, ECLI:NL:RBNNE:2018:1107
[3] Rechtbank Noord-Nederland 29 maart 2018, ECLI:NL:RBNNE:2018:1221

Meer weten? 

Auteur: AenS Advocaten

T: 085 – 48 77 400
E: info@aens.nl