Jurisprudentie onteigeningsrecht (november 2014)

In dit met enige regelmaat verschijnende overzicht wordt onteigeningsjurisprudentie uit de voorgaande periode behandeld. Ook aanverwante onderwerpen, zoals planschade , landinrichting en de Belemmeringenwet privaatrecht, passeren de revue.

1.    Uitspraak rechtbank Rotterdam 18 juni 2014, ECLI:NL:RBROT:2014:4914 (BBL / X)

Eliminatie diverse bestemmingsplannen

Onteigend werden percelen weiland met mogelijkheid tot realisatie van kassen. Bestemmingsplan “Groenzone Berkel-Pijnacker” geëlimineerd door de rechtbank en – daarmee – de bestemming “recreatieve doeleinden en natuur”. Dit bestemmingsplan was het derde in rij nadat (concreet) plan ontstond om natuur en recreatie mogelijk te maken. Volgens de rechtbank moeten daarom ook de twee eerste bestemmingsplannen worden geëlimineerd.

2.    Gerechtshof Den Haag 24 juni 2014, ECLI:NL:GHDHA:2014:2057 (Ballast Nedam/Zuid-Holland)

Eliminatie bestemmingsplan vrij snel aan de orde / verwachtingswaarde

Vervolg op doorverwijzing inzake HR 28 september 2012, realisatie N217 bij Oud-Beijerland (ECLI:NL:HR:2012:BW5613). Volgens het hof zal het bestemmingsplan in de regel behoren tot de te elimineren plannen. Dat is bij infrastructurele werken niet anders, omdat doorgaans eerst het tracé en de uitvoeringswijze worden vastgesteld en vervolgens pas de planologische inpassing wordt gerealiseerd.

Naast agrarische waarde wordt verwachtingswaarde vergoed, waarvoor volgens het hof dus ruimte is (conform HR 14 februari 2014, ECLI:NL:HR:2014:326).

3.    Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 5 augustus 2014, ECLI:NL:GHARL:2014:6234 (Gemeente Leusden / X)

Positie hypotheekhouder

De hypotheekhouder is geen belanghebbende die (ex 3:13 Awb) een kennisgeving van de ter inzage gelegde ontwerpstukken moet krijgen en van de mogelijkheid om daartegen zienswijzen in te brengen. Let op: onderscheid tussen “belanghebbende” en “belanghebbende tot wie het besluit zich richt”. De hypotheekhouder zou daarom wel gelegenheid moeten hebben om een zienswijze bij de Kroon in te dienen.

4.    Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State 10 september 2014, ECLI:NL:RVS:2014:3342 (Bestemmingsplan “Laag Raven-Oud Wulverbroek, gemeente Houten”)

Belang van gemeentelijke mededeling over inzet onteigeningswet

De gemeente heeft geprobeerd om een oplossing te vinden voor de overlast die gevoelige functies (zoals woningen) ondervinden van door boomkwekers gebruikte bestrijdingsmiddelen. De inpassing van zogenaamde spuitzones wordt door de AbRS niet als een goede oplossing gezien, omdat er geen zicht op bestaat dat  er binnen 10 jaar geen bestrijdingsmiddelen meer worden gebruikt. Deze kwestie was mogelijk anders afgelopen, als de gemeente zou hebben gesteld dat de betreffende percelen desnoods zouden worden onteigend.

5.    Afdeling bestuursrechtspraak RVS, 22 oktober 2014, ECLI:NL:RVS:2014:3906 (Vario Hyppique/Minister I&M)

Belemmeringenwet privaatrecht – onteigening wellicht noodzakelijk

Het verzoek tot schorsing van de gedoogbeschikking wordt afgewezen, ondanks de overweging van de voorzitter dat niet is uit te sluiten dat de belangen van VH onteigening vorderen. De voorzitter neemt in aanmerking dat een niet onaanzienlijk deel van het erfpachtperceel van VH niet meer kan worden gebruikt gedurende de resterende looptijd van de erfpacht.

6.    Hoge Raad 31 oktober 2014, ECLI:NL:HR:2014:3076 (X / Staat)

Vonnis niet gewezen door bij pleidooien aanwezige rechter

De Hoge Raad vernietigt het vonnis van de rechtbank, omdat de rechter-plaatsvervanger die tijdens de pleidooien aanwezig was nadien was gedefungeerd en (daardoor) geen onderdeel uitmaakte van de kamer die het vonnis wees.

De Hoge Raad wijst tevens op het belang van een proces-verbaal van de pleidooien: als zo’n proces-verbaal afwezig is, kan het verzoek van een van de procespartijen om een nadere mondelinge behandeling te plannen niet worden afgewezen.

7.    Hoge Raad 31 oktober 2014, ECLI:NL:HR:2014:3071 (Stichting Belangenbehartiging Opstalhouders Haarlemmermeer / Hoogheemraadschap van Rijnland)

Opzegbaarheid opstalrecht is niet in strijd met de Onteigeningswet

De mogelijkheid om een opstalrecht tussentijds te beëindigen, is niet in strijd met (het systeem van) de Onteigeningswet. Een overheid (tevens bloot eigenaar) die van de grondgebruiker af wil, kan dus niet worden verplicht om het onteigeningsinstrumentarium in te zetten. Die overheid kan het zakelijk recht van de grondgebruiker in beginsel opzeggen.

Mr Richard van Baalen, A&S Advocaten te Wageningen, T.: 0317 – 425 300, E.: rvbaalen@aens.nl

Richard van Baalen

Auteur: Richard van Baalen

mr M.J.H. (Richard) van Baalen

E: rvbaalen@aens.nl

T: 085 – 48 77 408