Kinderalimentatie en jongmeerderjarige kinderen

Ouders zijn wettelijk verplicht om hun kinderen tot 21 jaar te onderhouden en moeten voorzien in de kosten van levensonderhoud en studie van hun kinderen dmv kinderalimentatie. Over deze onderhoudsplicht bestaan bij gescheiden ouders misverstanden.

Kinderalimentatie: van rechtswege

Als een kind 18 jaar en hierdoor meerderjarig wordt, wordt de verschuldigde kinderalimentatie aan de ouder van rechtswege omgezet in een door de ouder aan het kind verschuldigde bijdrage in de kosten van levensonderhoud en studie. Bij scheiding kunnen ouders hebben afgesproken dat de ouder die het bedrag is verschuldigd toch aan de andere ouder blijft voldoen zolang het kind thuis woont.

Kosten van levensonderhoud en studie

Met kosten van levensonderhoud en studie wordt hetzelfde bedoeld als met kosten van opvoeding en verzorging die de ouder van de andere ouder ontvangt zolang het kind minderjarig is en nog bij hem of haar woont. Het bedrag aan levensonderhoud en studie wordt telkens volgens wettelijke indexering jaarlijks op 1 januari verhoogd net als het bedrag aan kinderalimentatie dat tot 18-jarige leeftijd is verschuldigd.

Normen voor behoefte

Voor minderjarige kinderen tot 18 jaar is een berekeningssysteem ontwikkeld om de behoefte van het kind vast te stellen, zogenaamde Tremanormen, gebaseerd op NIBUD-tabellen kosten kinderen. Zolang een kind 18 tot 21 jaar is en nog voortgezet onderwijs volgt, kan het bedrag dat voorheen is voldaan, na het bereiken van 18 jaar worden gehanteerd.

Anders dan voor minderjarige kinderen, is voor de behoefte van kinderen van 18 en ouder die studeren geen systeem ontwikkeld.

Voor de behoeftebepaling wordt doorgaans voor studerenden van 18 jaar en ouder aansluiting gezocht bij de zogenaamde WSF-norm. In deze norm zijn bedragen verdisconteerd als levensonderhoud, premie ziektekosten en studiekosten.

Behoeftig?

In de wet wordt de term ‘behoeftigheid’ gehanteerd. Een kind van 18 jaar en ouder is behoeftig als het kind geen of onvoldoende eigen middelen heeft om te voorzien in het eigen levensonderhoud en studie en die middelen ook in redelijkheid niet kan verwerven. Een verplichting om zelf hierin te voorzien, heeft het kind niet. Bij vaststelling van een bijdrage in levensonderhoud en studie door de rechter wordt wel rekening gehouden met inkomsten uit een bijbaan als deze substantieel èn structureel zijn. Dit betekent dat eigen inkomsten van invloed kunnen zijn op de hoogte van de alimentatiebijdrage. Deze inkomsten kunnen van belang zijn voor het vaststellen van de omvang van de behoefte aan een onderhoudsbijdrage.

Tip

Bij scheiding kunnen ouders in het ouderschapsplan afspraken maken over de onderhoudsbijdrage aan hun kinderen vanaf 18 jaar tot 21-jarige leeftijd. Leg deze afspraken goed vast in het ouderschapsplan met behulp van een deskundige met als doel om discussie bij 18-jarige leeftijd van het kind te voorkomen.

Wilma de Jongh

Auteur: Wilma de Jongh

mr ir W. (Wilma) de Jongh

E-mail: wdejongh@aens.nl

T: 085 – 48 77 405