Paardenhouderij en milieu-afstanden

Milieuafstanden voor de paardenhouderij

De paardenhouderij kent vele verschijningsvormen. De meeste daarvan zijn gebonden aan wettelijke milieuregels. Dit artikel gaat in hoofdlijnen in op de afstandsnormen in het kader van milieu. Paardenhouderij is een veehouderij. Paarden worden op veel manieren gehouden. Het kan gaan om een manege, een stoeterij, een fokcentrum. In al deze vormen wordt de paardenhouderij aangemerkt als veehouderij. In principe is hiervoor een milieuvergunning (omgevingsvergunning milieu) vereist. Meestal is het college van burgemeester en wethouders het bevoegd gezag bij vergunningverlening. Als de paardenhouderij voldoet aan de voorwaarden uit het Besluit landbouw milieubeheer, is geen vergunning vereist.

Voorwaarden Besluit landbouw milieubeheer

Een paardenhouder hoeft geen milieuvergunning te hebben als hij (onder meer) voldoet – kort gezegd – aan de volgende voorwaarden:

  • Er zijn maximaal 50 paarden;
  • De afstand tot de bebouwde kom of aaneengesloten woonbebouwing van beperkte omvang in een overigens agrarische omgeving is minimaal 100 meter;
  • De afstand tot een ziekenhuis, sanatorium, internaat, object voor verblijfs-of dagrecreatie is minimaal 100 meter;
  • De afstand tot verspreid liggende niet-agrarische bebouwing die aan het betreffende buitengebied een overwegende woon-of recreatiefunctie verleent, verspreid liggende niet-agrarische bebouwing of een woning behorend bij een agrarisch bedrijf is minimaal 50 meter.

De paardenhouderij moet verder voldoen aan algemene voorschriften over opslag van mest en voer, geluid, afval, controle, bodembescherming, veiligheid etc.. Overige gevallen: wel vergunning Als een paardenhouderij niet voldoet aan het Besluit landbouw milieubeheer, is wel een vergunning nodig. Een voorbeeld hiervan is wanneer een manege dichter dan 100 meter vanaf de bebouwde kom ligt.

Bij het verlenen van de milieuvergunning (officieel: omgevingsvergunning voor milieu­activiteiten) is geur vaak de beperkende factor. De vergunningverlener (meestal burgemeester en wethouder van de gemeente) toetst deze aan de Wet geurhinder en veehouderij.

Wettelijke afstanden geurhinder

Op grond van de Wet geurhinder en veehouderij moet de afstand vanuit het dierenverblijf tot aan een geurgevoelig object binnen de bebouwde kom minimaal 100 meter zijn. Als het geurgevoelige object buiten de bebouwde kom ligt, dan geldt een afstand van minimaal 50 meter. Deze afstand wordt gemeten vanuit het emissiepunt van het dierenverblijf. Als een paardenstal open ramen en deuren heeft, wordt vanaf dat punt gemeten. Een buitenbak of uitloop voor paarden is niet het dierenverblijf. Een geurgevoelig object is – kort gezegd – een gebouw bestemd voor menselijk wonen of menselijk verblijf en dat daarvoor permanent wordt gebruikt. Voorbeelden hiervan zijn woningen, ziekenhuizen, recreactiewoningen etc.. De afstand van de buitenzijde van het dierenverblijf tot de buitenkant van het geurgevoelig object is ten minste 50 meter als het geurgevoelig object binnen de bebouwde kom ligt. Als het buiten de bebouwde kom ligt, is de afstand minimaal 25 meter.

Gemeentelijke verordening

Gemeenten kunnen zelf een verordening opstellen op basis van de Wet geurhinder en veehouderij. Hiermee kunnen zij de afstandseisen wijzigen. Een gemeente past deze bevoegdheid meestal toe om de toelaatbare geurbelasting te verhogen. Een manege dichtbij de bebouwde kom kan bijvoorbeeld wel worden vergund. Zo kan een gemeente bepalen dat de afstand vanuit het emissiepunt van het dierenverblijf tot aan het geurgevoelig object minimaal 50 meter is. De afstand van de buitenkant van het dierenverblijf tot de buitenkant van het geurgevoelig object is minimaal 25 meter.

Bouwwerkzaamheden binnen geurcirkel?

Regelmatig komt het voor dat een gemeente binnen de stankcirkel van de paardenhouderij een nieuw bestemmingsplan wil vaststellen dat woningbouw mogelijk maakt. Als de paardenhouderij nog niet vergunningplichtig was en er komen bouwmogelijkheden binnen de stankcirkel, kan de paardenhouderij wel vergunningplichtig worden. In principe is het verboden binnen de stankcirkel van een veehouderij/paardenhouderij een geurgevoelig object te bouwen. Deze loopt vanaf de rand van het bouwblok. De stankcirkel kan dan dus groter zijn dan wanneer de paardenhouderij zelf een milieuvergunning aanvraagt. Bouwen binnen geurcontouren is wel mogelijk als een aanvaardbaar woon-en leefklimaat kan worden gerealiseerd en dit voldoende inzichtelijk wordt gemaakt. Als u verdere vragen heeft, neem gerust contact op!

Jacoline Kroon

Auteur: Jacoline Kroon

mr ir J.M.M. (Jacoline) Kroon

E: jkroon@aens.nl

T: 085 – 48 77 406