Vernietiging bouwvergunning voor bouwwerk op andermans grond

Een bouwvergunning moet worden vernietigd als vaststaat dat het bouwwerk niet gerealiseerd kan worden. De aanvrager van een omgevingsvergunning bouwen wordt verondersteld belanghebbende te zijn bij een beslissing op een door hem aangevraagde bouwvergunning. Dit is anders wanneer aannemelijk is gemaakt dat de aanvrager het bouwplan niet kan verwezenlijken.

Situatie

Aanvrager X vraagt een omgevingsvergunning bouwen aan voor het verhogen van een bestaande KPN mast van 15 m naar 30 m op het perceel. De KPN-mast staat op een perceel grond dat eigendom is van Y. Het gaat om een omgevingsvergunning voor het (ver)bouwen van een bouwwerk en het afwijken van het bestemmingsplan. B&W verlenen de vergunning, omdat het bouwplan niet in strijd is met het ter plaatse geldende bestemmingsplan buitengebied 2008. Y maakt bezwaar tegen de vergunning, omdat hij de vergunninghouder geen toestemming heeft verleend, noch zal verlenen voor de verbouw van de KPN mast.

Oordeel rechtbank

De rechtbank geeft B&W gelijk. De rechtbank overweegt dat de vergunninghouder belanghebbende is bij de aanvraag, omdat hij een zakelijk recht van opstal heeft gevestigd ten gunste van KPN. Verder overweegt hij dat B&W gehouden was om de aangevraagde omgevingsvergunning te verlenen, omdat zich geen wijzigingsgrond voordeed als bedoeld in artikel 210, lid 1 Wabo. Het was een zogenaamde gebonden beslissing. De rechtbank meende dat B&W dus geen ruimte had om rekening te houden met de door Y en andere bedoelde belangen. Y is het hier niet mee eens en gaat in hoger beroep.

Oordeel Raad van State

De Raad van State geeft Y gelijk. De Raad van State oordeelt dat de aanvrager van een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk in beginsel wordt verondersteld belanghebbende te zijn bij een beslissing op de door hem ingediende aanvraag. Dit is anders wanneer aannemelijk is gemaakt dat het bouwplan niet kan worden verwezenlijkt. Die situatie doet zich in dit geval voor. De aanvrager is geen eigenaar van de grond waarop de aanvraag betrekking heeft en de eigenaar van de grond verzet zich tegen bebouwing daarvan. Anders dan waarvan de rechtbank is uitgegaan, rust op het perceel geen zakelijk recht van opstal ten gunste van KPN. Vaststaat dat KPN met de vorige eigenaar van het perceel een overeenkomst heeft gesloten voor het plaatsen van de mast. Het doel van die overeenkomst was om een zakelijk recht te vestigen, maar aan die overeenkomst is geen uitvoering gegeven. Y is niet bereid een soortgelijke overeenkomst met KPN te sluiten. Gelet hierop kan de aanvraag om een omgevingsvergunning voor het bouwplan niet worden aangemerkt als het verzoek van een belanghebbende. Deze is dus niet een aanvraag om een besluit te nemen in de zin van artikel 1:3 lid 3 Awb. B&W hebben het verzoek ten onrechte in behandeling genomen.

Let op

Wie wil bouwen op andermans grond doet er verstandig aan daarvoor schriftelijke toestemming te hebben van de grondeigenaar.

ABRS 26 juli 2017, ECLI:NL:NLRVS:2017:2002

Jacoline Kroon

Auteur: Jacoline Kroon

mr ir J.M.M. (Jacoline) Kroon

E: jkroon@aens.nl

T: 085 – 48 77 406