Beheersverordening en illegaal gebruik

Een beheersverordening kan niet worden gebruikt om tegen illegaal gebruik op te treden.

Een beheersverordening is een alternatief voor het bestemmingsplan, en kan worden gebruikt sinds de in werking treding van de Wet ruimtelijke ordening op 1 juli 2008 (artikel 3.38 Wro). Een beheersverordening kan worden vastgesteld als het betreffende gebied “af” is en er geen ontwikkelingen worden verwacht. Er wordt wel gezegd dat een gebied met een beheersverordening “op slot” wordt gezet. Momenteel is het een en ander te doen over de vraag of de overheid een beheersverordening kan gebruiken om handhavend op te treden tegen illegale activiteiten.

Uitspraak rechtbank Den Haag

Zo heeft de rechtbank Den Haag (uitspraak van 3 juli 2013, zaaknummer AWB-12/6439) een bepaling van een door de gemeenteraad van Den Haag vastgestelde beheersverordening onverbindend verklaard. Deze onverbindend verklaarde bepaling had als strekking dat de (illegale) permanente bewoning van dan wel het recreatief nachtverblijf in huisjes op een volkstuinencomplex zou moeten worden gestaakt. Deze beheersverordening werd vastgesteld gedurende een handhavingsactie, waarbij het college optrad tegen dat gebruik van de huisjes, dat op grond van het voorafgaand aan de beheersverordening vigerende bestemmingsplan niet was toegestaan. De rechtbank overweegt dat artikel 5.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) dwingend voorschrijft dat het gebruik dat niet in overeenstemming is met de beheersverordening onder het overgangsrecht moet worden gebracht.

Met andere woorden: bestaand illegaal gebruik mag worden voortgezet. De rechtbank verwijst naar de parlementaire geschiedenis (Staatsblad 2008, nummer 145, bladzijde 62, 63) waar wordt vermeld: “Als men een legalisering van geconstateerd illegaal gebruik niet wenst, zal er of voor de vaststelling van de beheersverordening een einde aan dat gebruik moeten worden gemaakt door het bestemmingsplan te handhaven, of moeten worden geconstateerd dat de verordening hier niet kan worden toegepast. Er wordt op die plaats immers een ander gebruik dan het (illegaal) bestaande gebruik beoogd en dus een ruimtelijke ontwikkeling ten opzichte van het bestaande gebruik.” Deze overweging lijkt niet geheel te stroken met het antwoord van de vraag van de minister op de Vaste commissie voor volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en milieubeheer (kamerstukken 30 218, nummer 24, pagina 22, 23), welk antwoord luidt: “het handelen na het constateren van illegaal gebruik bij een beheersverordening [verschilt] niet met het handelen bij een bestemmingsplan. Ook bij het vaststellen van een beheersverordening kan tegen illegaal gebruik worden opgetreden als de gemeenteraad een legalisatie niet aan de orde vindt.” Mijns inziens past deze laatste overweging niet, althans minder goed bij het uitgangspunt dat een gemeente in een beheersverordening kan kiezen voor ofwel het vastleggen van het feitelijk bestaande gebruik, ofwel het vastleggen van het (voorheen) planologisch toegestane gebruik. Tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag is hoger beroep ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Koninklijk Besluit

Een andere procedure, die in wezen draait om dezelfde vraag, is terug te vinden in het Koninklijk Besluit van 17 juni 2013 (Staatsblad 2013, 216, hierna: “KB”). Aan deze procedure ligt ten grondslag het besluit van de gemeenteraad van Voerendaal van 15 mei 2013 tot vaststelling van de beheersverordening “Hellebeuk”. De strekking van dat besluit is het legaliseren van de met het voorheen geldende bestemmingsplan strijdige permanente bewoning van recreatiebungalows in het park “Domein Hellebeuk”. Gedeputeerde Staten (“GS”) van Limburg hebben (op grond van artikel 273a Gemeentewet) aan de minister meegedeeld van mening te zijn dat dat raadsbesluit voor vernietiging in aanmerking komt. Daarop heeft de minister bij voornoemd KB geoordeeld dat er voldoende aanleiding bestaat te onderzoeken of het raadsbesluit moet worden vernietigd. Het besluit is daarom geschorst tot 1 oktober 2013. Mijns inziens moet er rekening mee worden gehouden dat de minister niet tot vernietiging van het raadsbesluit overgaat. Vervolgens kunnen belanghebbenden de beheersverordening alsnog (via een omweg) aanvechten door eerst bij het college van burgemeester en wethouders van Voerendaal om handhaving te verzoeken. Dan zal moeten worden getoetst (een zogenaamde exceptieve toetsing) of de beheersverordening had mogen worden vastgesteld.

Update:

de minister van I&M heeft het verzoek inmiddels afgewezen bij brief van 18 november 2013 (kenmerk IENM/BSK-2013/264878). Tip Wordt u geconfronteerd met een beheersverordening, maar wilt u niet dat het gebied “op slot” gaat? Of weet u van illegale activiteiten, maar lijkt het gemeentebestuur deze over het hoofd te zien? Neemt u dan contact met ons op om te bezien of het wenselijk is (of juist niet) om in actie te komen.

 

Richard van Baalen

Auteur: Richard van Baalen

mr M.J.H. (Richard) van Baalen

E: rvbaalen@aens.nl

T: 085 – 48 77 408