Europese Hof zet streep door opbouw vakantiedagen bij ziekte (juli 2009)

Recht op vakantie

In Nederland heeft iedere werknemer recht op vakantie. Per jaar minimaal vier maal de overeengekomen arbeidsduur per week. Dus een werknemer die fulltime werkt heeft recht op minimaal vier weken vakantie per jaar. Uiteraard kunnen er meer vakantiedagen worden bedongen.

Recht op vakantie bij ziekte

De Nederlandse wet maakt in twee gevallen uitzonderingen op het recht op het aantal minimum vakantiedagen. Wanneer een werknemer ziek is, bouwt hij namelijk alleen maar vakantiedagen op over het laatste half jaar. Dus wanneer een werknemer die fulltime werkt bijvoorbeeld al anderhalf jaar ziek is, heeft hij “maar” recht op twee weken vakantie. Een werknemer die gedeeltelijk arbeidsongeschikt is, en gedeeltelijk werkt, bouwt alleen vakantiedagen op over de uren die hij werkelijk heeft gewerkt. Een werkgever die bijvoorbeeld een jaar maar 20 uur per week heeft gewerkt in plaats van fulltime in verband met ziekte, heeft dan recht op twee weken vakantie en niet op vier.

Europese Hof van Justitie

Op 20 januari 2009 heeft het Hof van Justitie EG een arrest gewezen over het recht op vakantie en de opbouw daarvan. Twee nationale rechters uit Duitsland en Groot- Brittannië hadden vragen aan het Hof gesteld over de uitleg van de Europese Arbeidstijdenrichtlijn 2003/88. Deze richtlijn geeft minimumvoorschriften over arbeidstijden waar dus ook het recht van vakantie onder valt. Het Hof heeft in dit arrest onder meer duidelijk gemaakt dat lidstaten bevoegd zijn om regels te stellen voor de uitoefening van het recht op vakantie van een werknemer. Wat niet mag is dat een lidstaat het ontstaan van het recht op vakantie afhankelijk stelt van een voorwaarde.

Nederlandse wet in strijd met Richtlijn

De Nederlandse wet verbindt bij een zieke werknemer echter wel een voorwaarde aan het ontstaan van recht op vakantie. Immers de voorwaarde werken. Werkt een werknemer niet of minder in verband met ziekte, dan heeft de werknemer minder recht op vakantie. Er ontstaat minder recht op vakantie. Dit is dus in strijd met de Richtlijn.

Wetswijziging?

Een lidstaat is verplicht een Europese Richtlijn op een juiste manier te verwerken in de nationale wet- en regelgeving. Dat is in dit geval dus niet gebeurd. De wet moet dan ook gewijzigd worden. Waar heeft een werknemer nu recht op? De vraag is waar zieke werknemers recht op hebben tot het moment dat de wet wordt gewijzigd. Daarvoor moet de vraag worden beantwoord of particulieren een direct beroep kunnen doen op de Europese Richtlijn. Dit kan in beginsel niet. Dit omdat de wetgever moet zorgen voor een juiste omzetting naar de Nederlands wet. Maar dit is nu juist verkeerd gegaan. Juridisch ligt het dan erg gecompliceerd. Wanneer een Richtlijn verkeerd is omgezet in de Nederlandse wet, is een rechter verplicht de wet en regelgeving richtlijn conform te interpreteren. Dat zal echter in dit geval moeilijk gaan omdat de Nederlandse wetgeving op dit gebied niet anders uit te leggen valt. Is iets niet anders uit te leggen, kan er in Nederland ook geen interpretatie van de wet plaatsvinden. Het is denkbaar dat rechters hier “een oogje dicht zullen knijpen” en toch de Richtlijn als uitgangspunt zullen gaan nemen bij de bepaling van recht op vakantie.

Waarschuwing/ tip!

Wanneer rechters dit gaan doen, heeft dit gevolgen voor werkgevers. Zij kunnen dan immers achteraf worden geconfronteerd met werknemers die een veel groter aantal vakantiedagen hebben opgebouwd dan waarmee de werkgever rekening heeft gehouden. Dit kan niet alleen vervelend worden bij de planning van het werk, maar ook bij een eventuele uitbetaling van de vakantiedagen bij beëindiging van het dienstverband. Dan zal de kostenpost veel hoger zijn van voorzien. Hier dienen werkgevers mijns inziens dan ook nu al rekening mee te houden en indien mogelijk hiervoor een voorziening te treffen.

Auteur: AenS Advocaten

T: 085 – 48 77 400
E: info@aens.nl