Lelieteelt is Natura 2000-project en vergunningplichtig

In een recente uitspraak van 18 juni 2021 van de rechtbank Noord-Nederland is een Lelieteelt in de nabijheid van Natura 2000-gebied Holtingerveld aangemerkt als project dat onder de werking van artikel 2.7 van de Wet natuurbescherming (hierna: “Wnb”) valt.

Casus

Eiseres verzoekt Gedeputeerde Staten van de provincie Drenthe (hierna: “GS”) om handhavend op te treden tegen de voorbereiding en teelt van lelies in de onmiddellijke nabijheid van het Natura 2000-gebied. Eiseres stelt dat lelieteelt gepaard gaat met het onttrekken van grondwater, drainage, beregening en excessief gebruik van bestrijdingsmiddelen. Volgens haar is geen sprake van bestaand agrarisch gebruik. Zij stelt dat sprake is van een project waarvoor een vergunningplicht geldt op grond van de Wnb.

GS sommeert vervolgens de teler om een natuurtoets uit te voeren, omdat het aanbrengen en gebruiken van (nieuwe) drainage de natuurlijke kenmerken van het Natura 20000-gebied mogelijk aantast. Vervolgens blijkt uit een onderzoek door een geotechnisch ingenieursbureau dat het effect van de drainage in nieuwe teeltgronden op de freatische grondwaterstand in het Natura 2000-gebied kleiner is dan 0,02 m. Op grond hiervan wijst GS bij het verzoek van eiseres om handhavend op te treden af. Het bezwaar van eiseres is ongegrond verklaard. Eiseres stelt beroep in.

Project?

De rechtbank oordeelt dat het handhavingsverzoek niet enkel betrekking heeft op de nieuw in te richten percelen, maar op de gehele lelieteelt in de onmiddellijke nabijheid van de Natura 2000-gebied. Artikel 2.7 lid 2 Wnb verbiedt om zonder vergunning van GS een project te realiseren dat niet direct verband houdt met of nodig is voor het beheer van een Natura 2000-gebied, maar afzonderlijk of in combinatie met andere plannen of projecten significante gevolgen kan hebben voor een Natura 2000-gebied. Een activiteit wordt als project geduid, wanneer sprake is van een fysieke ingreep in het natuurlijk milieu. Dat blijkt uit het arrest van het Hof van Justitie van 7 november 2018, ECLI:EU:C:2018:882. De rechtbank merkt deze lelieteelt aan als project in de zin van artikel 2.7 lid 2 Wnb.

Toestemmingsprocedure?

Een periodieke activiteit waarvoor naar nationaal recht toestemming is verleend vóór de inwerkingtreding van richtlijn 92/43 aangemerkt wordt als een en hetzelfde project waarvoor geen nieuwe toe-stemmingsprocedure hoeft te worden doorlopen (Hof van Justitie 7 november 2018, ECLI:EU:C:2018:882). Dit onder de voorwaarde dat het daarbij gaat om één enkele verrichting die zich kenmerkt door een gemeenschappelijk doel, continuïteit, en volledige overeenstemming.

De rechtbank constateert dat de lelieteelt sinds 1990 bestaat maar significant is uitgebreid, van 1 ha in het eerste jaar tot thans een gebied van 100 ha en nog groeit. Het project voldoet door de enorme toename in omvang niet aan de door het Hof gestelde voorwaarden. Het project kan daarom niet als één en hetzelfde project worden aangemerkt. De stelling van GS dat het gebruik door de teler niet aan een passende beoordeling is onderworpen en niet vergunningplichtig is, slaagt niet.

Significante gevolgen?

De rechtbank oordeelt dat de lelieteelt onder de werking van artikel 2.7 Wnb valt. GS had moeten beoordelen of dit project significante gevolgen kan hebben voor de Natura 2000-gebied.

Uitgevoerde voortoets

De voortoets die GS heeft laten uitvoeren beperkte zich tot het onderzoeken van het effect van de drainage die enkele nieuw in gebruik te nemen percelen op de grondwaterstand in de Natura 2000-gebied hebben. Het project lelieteelt betreft echter meer percelen. De rechtbank oordeelt dat GS niet heeft voldaan aan haar onderzoeksplicht. Daarnaast wijst de rechtbank op het arrest Kokkelvisserij van het Hof van Justitie, ECLI:EU:C:2004:482. Het Hof oordeelt daarin dat een passende beoordeling niet hoeft te worden uitgevoerd, wanneer op grond van objectieve gegevens wordt uitgesloten dat het plan of project afzonderlijk of in combinatie met andere plannen of projecten significante gevolgen heeft voor een Natura 2000-gebied. De rechtbank stelt vast dat GS niet beoordeeld heeft of en wat de cumulatieve effecten met andere projecten zijn. De stelling van GS dat dit niet hoeft omdat er geen effecten zijn, slaagt niet.

Bestrijdingsmiddelen

GS stelt dat voor wat betreft de bestrijdingsmiddelen zeker is dat significante gevolgen zijn uitgesloten. Bestrijdingsmiddelen worden voor toelating op de markt op de effecten voor de natuur onderzocht. Dit betoog slaagt niet. De rechtbank oordeelt dat GS geen objectieve gegevens verzameld heeft op grond waarvan significante gevolgen kunnen worden uitgesloten.

Slot

Op grond van al het bovenstaande oordeelt de rechtbank dat het besluit onzorgvuldig is voorbereid (strijd met 3:2 Awb). De rechtbank verklaart het beroep gegrond en vernietigt het besluit. Tegen deze uitspraak kan nog hoger beroep worden ingesteld.

Tip

Niet iedere lelieteelt of andere teelt is een vergunningplichtig project. Iedere situatie moet op zichzelf worden beoordeeld. Twijfelt u? Bel ons vrijblijvend om te zien wat wij voor u kunnen betekenen.

Auteur: AenS Advocaten

T: 085 – 48 77 400
E: info@aens.nl