Procureur-Generaal Hoge Raad: aanspraak verpachter op deel fosfaatrechten pachter

Bij conclusie van 9 juni 2023 heeft de procureur-generaal de Hoge Raad geadviseerd tot verwerping van het beroep tegen het oordeel van het hof van 19 april 2022 (ECLI:NL:GHARL:2022:3034) dat de verpachter aanspraak kan maken op een deel van de fosfaatrechten van de pachter.

Wat speelde er?

Tussen partijen bestond sinds eind 2000 een pachtovereenkomst. De pachtovereenkomst had betrekking op een hoeve, bestaande uit gebouwen en landbouwgronden, met een totale oppervlakte van ruim 33 hectare. In 2017 hebben partijen een pachtbeëindigingsovereenkomst gesloten, waarbij verpachter een voorbehoud heeft gemaakt ten aanzien van fosfaatrechten. De verpachter heeft zowel in eerste aanleg als in hoger beroep een verklaring voor recht gevorderd dat de verpachter aanspraak kan maken op een deel van de fosfaatrechten die aan pachter, dan wel aan zijn bedrijf, zijn toegekend.

Aanspraak verpachter op fosfaatrechten

De verpachter heeft zijn aanspraak op de fosfaatrechten van de pachter (mede) gebaseerd op het arrest van het pachthof ASR/Qualm van 26 maart 2019 (ECLI:NL:GHARL:2019:2544). In dit arrest heeft het pachthof het toetsingskader voor de vraag of de pachter verplicht is tot overdracht van de fosfaatrechten aan de verpachter geformuleerd. De pachter is hiertoe verplicht alleen indien:

  • Tussen verpachter en pachter op 2 juli 2015 een reguliere of een geliberaliseerde pachtovereenkomst bestond die bij het aangaan 12 jaar of langer duurt; en
  • Sprake is van pacht van een hoeve, pacht van minimaal 15 hectare grond óf pacht van een gebouw dat specifiek is ingericht voor de melkveehouderij.

Als hieraan is voldaan, worden de fosfaatrechten voor 50% toegerekend aan de gebouwen en voor 50% aan de grond. De verpachter dient dan aan de pachter 50% van de marktwaarde van de over te dragen fosfaatrechten per datum einde pachtovereenkomst te betalen.

Betoog pachter

De pachter betoogde dat, hoewel er tussen partijen op 2 juli 2015 een hoevepachtovereenkomst bestond, de verpachter geen aanspraak maakte op de fosfaatrechten. Hiertoe voerde de pachter aan dat partijen in de pachtovereenkomst zijn overeengekomen dat de verpachter na overdracht van het verpachtersdeel van het melkquotum geen aanspraak meer kon maken op enige vergoeding. Daarnaast meende de pachter dat hij zijn verplichting om de fosfaatrechten bij het einde van de pachtovereenkomst over te dragen aan de verpachter niet kon nakomen, omdat de fosfaatrechten op dat moment nog niet bestonden. Ook waren de bedrijfsgebouwen niet specifiek ingericht voor de melkveehouderij. Verder meende de pachter dat het onredelijk is dat hij productierechten moet afrekenen met de verpachter, omdat hij destijds al voor het verpachtersaandeel van het melkquotum heeft betaald. Tot slot voerde de pachter aan dat de opvolgend pachter de fosfaatrechten niet zelf nodig heeft en de verpachter dus ook niet. De pachter heeft de fosfaatrechten daarentegen wel nodig.

Oordeel pachthof

Het pachthof oordeelde dat uit de afspraak dat de verpachter geen aanspraak heeft op het melkquotum, niet volgt dat de verpachter ook afstand heeft gedaan van eventueel later toe te kennen productierechten. Dat de fosfaatrechten zijn toegekend na het einde van de pachtovereenkomst laat onverlet dat de verpachter zijn fosfaatrechten in de pachtbeëindigingsovereenkomst heeft voorbehouden. Met het arrest ASR/Qualm is immers duidelijk geworden dat de verpachter onder omstandigheden aanspraak kan maken op fosfaatrechten, zodat de verpachter nakoming kan vorderen. Ook de vraag of bedrijfsgebouwen al dan niet geschikt zijn voor de uitoefening van een melkveebedrijf doet volgens het pachthof niet ter zake, omdat uit het arrest ASR/Qualm volgt dat in geval van pacht van een hoeve niet is vereist dat de stalinrichting en melkinstallatie ook zijn verpacht.

Verder oordeelde het pachthof dat uit het arrest ASR/Qualm volgt dat geen samenhang bestaat tussen het melkquotum en fosfaatrechten. Het enkele feit dat partijen vrijwillig overdracht van het verpachtersaandeel van het melkquotum zijn overeengekomen, is volgens het pachthof niet zo uitzonderlijk dat van de uitgangspunten voor de aanspraak van de verpachter op fosfaatrechten moet worden afgeweken. Tot slot oordeelde het pachthof dat de voorwaarden uit het arrest ASR/Qualm waaronder de verpachter aanspraak heeft op fosfaatrechten niet worden aangetast door de feitelijke invulling die de verpachter na het einde van de pachtovereenkomst geeft aan het gepachte. De keuze van de pachter om na het einde van de pacht elders het bedrijf voort te zetten of te stoppen is dan ook niet relevant.

De argumenten die de pachter heeft aangevoerd troffen geen doel. Het pachthof oordeelde net als de pachtkamer dat de verpachter voldoet aan de voorwaarden uit het arrest ASR/Qualm, zodat de verpachter aanspraak maakt op de fosfaatrechten van de pachter.

Cassatieklachten en conclusie procureur-generaal

De pachter heeft cassatieberoep ingesteld tegen de beslissingen van het eindarrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 19 april 2022. De klachten van de pachter in cassatie zien met name op de aanspraak van de verpachter op een deel van de fosfaatrechten van de pachter. De pachter meent dat het pachthof op basis van de in hoger beroep aangevoerde argumenten ten onrechte tot het oordeel is gekomen dat de verpachter aanspraak maakt op een deel van de fosfaatrechten van de pachter.

Naar aanleiding van het cassatieberoep heeft de procureur-generaal op 9 juni 2023 een conclusie geschreven. Deze conclusie betreft een onafhankelijk advies aan de Hoge Raad over de te nemen beslissing. Hoewel het advies van de procureur-generaal niet bindend is, volgt de Hoge Raad het advies in veel gevallen. De procureur-generaal concludeert in deze zaak dat het hof in het eindarrest van 19 april 2022 terecht heeft geoordeeld dat verpachter in het licht van de vereisten uit het arrest ASR/Qualm aanspraak maakt op een deel van de fosfaatrechten van de pachter. De conclusie van de procureur-generaal strekt dan ook tot verwerping van het cassatieberoep van de pachter.

Hoge Raad

De Hoge Raad heeft zich tot nu toe niet gebogen over de vraag of, en zo ja, onder welke voorwaarden de verpachter aanspraak maakt op fosfaatrechten van de pachter. Als de Hoge Raad het advies van de procureur-generaal volgt, betekent dit dat het toetsingskader uit het arrest ASR/Qualm voor de vraag of de pachter verplicht is tot overdracht van de fosfaatrechten aan de verpachter in stand blijft. Het is nu aan de Hoge Raad om hier duidelijkheid over te verschaffen. Zodra de Hoge Raad arrest heeft gewezen zullen wij u hiervan op de hoogte stellen.

Melissa Heuvink

Auteur: Melissa Heuvink

mr M.J. (Melissa) Heuvink

E: mheuvink@aens.nl

T: 085 – 48 77 418