Uitspraak in voorlopige voorziening vleesveehouders: fosfaatrechten ingetrokken

De minister heeft bij een flink aantal vleesveehouders fosfaatrechten ingetrokken. Namens een aantal vleesveehouders hebben wij het College van Beroep voor het bedrijfsleven (hierna: “CBb”) gevraagd een voorlopige voorziening te treffen. Het CBb heeft op 12 november uitspraak gedaan in deze zaken.

Problematiek

Volgens de definitie van melkvee in de Meststoffenwet valt ook vrouwelijk jongvee dat bedoeld is voor de slacht onder melkvee. Voor dit jongvee zijn dan ook fosfaatrechten toegekend. De minister heeft in een recente beleidsregel de definitie van melkvee gewijzigd, waardoor jong vleesvee niet langer onder het stelsel van fosfaatrechten valt. Omdat voor dit vleesvee geen rechten meer nodig zouden zijn, gaat de minister over tot intrekking van fosfaatrechten.

Deze beleidsregel biedt naar onze mening geen deugdelijke grondslag voor intrekking. Daarom hebben wij voor een aantal vleesveehouders bezwaar gemaakt tegen de intrekking. Tevens verzochten wij het CBb in een aantal zaken om een voorlopige voorziening te treffen. In een dergelijke procedure geeft de rechter een voorlopig oordeel. Wij verzochten om schorsing van het besluit tot intrekking en hoopten ook op enige duidelijkheid voor onze cliënten.

De betreffende vleesveehouders waren overgegaan tot verkoop van een deel van hun fosfaatrechten. Zij zijn verplicht deze fosfaatrechten te leveren aan de koper, maar zijn hier niet toe in staat door de intrekking. Ook beschikt een aantal van hen door de intrekking over te weinig fosfaatrechten voor eigen vee.

Uitspraak

Afgelopen maandag deed de voorzieningenrechter van het CBb uitspraak in verzoeken van vier vleesveehouders[1]. De voorzieningenrechter gaat niet over tot gevraagde schorsing van de besluiten tot intrekking. Reden hiervoor is dat de schorsing alleen tijdelijk werkt. Volgens de voorzieningenrechter zou schorsing daarom niets veranderen aan het risico dat de veehouders nemen als zij meer vee houden dan is toegestaan.

Het CBb zal in bodemprocedures een oordeel moeten gaan geven over de intrekking. Volgens de voorzieningenrechter zal het CBb zich moeten buigen over de vraag welke uitleg van de definitie melkvee de juiste is. Als de uitleg uit de Meststoffenwet juist is, dan heeft de minister ten onrechte fosfaatrechten ingetrokken. Als de uitleg uit de beleidsregel gevolgd moet worden, resteert de vraag of de minister op basis daarvan mag overgaan tot intrekking van eerder toegekende fosfaatrechten.

Vervolg

De uitspraken geven goede hoop voor de bodemzaken. Het is daarom raadzaam bezwaar te maken tegen de intrekking van fosfaatrechten. Als het bezwaar wordt afgewezen, zal het CBb in beroep zijn oordeel moeten geven. Een uitspraak zal helaas nog wel even op zich laten wachten.

Wilt u onze ondersteuning bij een procedure of heeft u vragen naar aanleiding van dit bericht neemt u dan vooral contact op.

[1] ECLI:NL:CBB:2018:589

ECLI:NL:CBB:2018:590

ECLI:NL:CBB:2018:591

ECLI:NL:CBB:2018:592

Auteur: AenS Advocaten

T: 085 – 48 77 400
E: info@aens.nl