Vergunningplichtige en vrijgestelde activiteiten beheerplan Natura 2000-gebied

Een beheerplan voor een Natura 2000-gebied richt zich op het beheer hiervan. Het kan bepaalde activiteiten alleen toestaan als daarvoor een vergunning is verleend. Deze vergunningplicht geldt niet voor activiteiten, die in het beheerplan zijn uitgezonderd en ook niet voor bestaand gebruik. De Raad van State deed hierover op 16 maart 2018 een interessante uitspraak voor het Natura 2000-gebied Achter de Voort, Agelerbroek en Voltherbroek. Die overwoog dat de vergunningplicht voor aanleg van drainage niet gedurende het beheerplan kan ontstaan. Ook de aanwending van mest is vergunningvrij, omdat dit bestaand gebruik is.

Situatie

De provincie Overijssel had voor het Natura 2000-gebied Achter de Voort, Agelerbroek en Voltherbroek een beheerplan vastgesteld. Hierin was bepaald dat voor de aanleg van drainage, greppels en sloten binnen 700 meter vanaf het Natura 2000-gebied mogelijk een vergunningplicht komt te gelden. Huidige activiteiten mogen volgens het beheerplan voorlopig ongewijzigd worden voortgezet, omdat bij het vaststellen van het beheerplan onvoldoende informatie beschikbaar was voor effectbeoordeling. Als uit onderzoek significant negatieve effecten van de drainage op het Natura 2000-gebied zou blijken, zou een vergunningplicht voor de aanleg worden ingevoerd. Agrariërs waren het hiermee niet eens. Dit betekent volgens hen dat bepaalde activiteiten opeens vergunningplichtig kunnen worden. Dat is volgens hen in strijd met de rechtszekerheid.

Een ander punt ging over de bemesting van gronden binnen en buiten het Natura 2000-gebied. Ook hiervoor gold in het beheerplan een voorwaardelijke vrijstelling. Agrariërs kwamen hiertegen op, omdat in het Besluit vergunningen Natuurbeschermingswet 1998 bemesting is vrijgesteld van de vergunningplicht. De voorwaardelijke vrijstelling, zoals in het beheerplan staat, doorkruist volgens de agrariërs de bestaande vrijstelling.

Oordeel Raad van State

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State geeft de agrariërs op deze punten gelijk. De regeling van de provincie bepaalt dat bepaalde activiteiten gedurende de looptijd van het beheerplan opeens vergunningplichtig kunnen worden. Dat is in strijd met het uitgangspunt van de wet, die bepaalt dat activiteiten in een beheerplan wel of niet van de vergunningplicht kunnen worden ontheven. Het beheerplan is daarmee rechtsonzeker.

Ook wat betreft de voorwaardelijke vrijstelling van het bemestingsverbod krijgen de agrariërs gelijk. Net als bij het punt over de drainage acht de Raad van State dit voorwaardelijk verbod in strijd met de rechtszekerheid.

De Raad van State heeft dit overwogen tegen de achtergrond van dit wettelijk kader. Nederland heeft 162 Natura 2000-gebieden aangewezen. Bij de aanwijzing hiervan zijn doelstellingen bepaald voor de te beschermen habitattypen en (vogel)soorten. Een voorbeeld is de verbetering van een bepaald habitattype of instandhouding van een bepaalde vogelsoort. Projecten en andere handelingen, die de kwaliteit van de natuurlijke habitats en de habitats van soorten in een Natura 2000-gebied kunnen verslechteren of een significant verstorend effect kunnen hebben op de soorten waarvoor het gebied is aangewezen, zijn verboden, tenzij een vergunning wordt verleend (artikel 19d Nbw 1998, nu artikel 2.8 Wet natuurbescherming). Op deze hoofdregel bestaat twee uitzonderingen 1) activiteiten, die zijn beschreven in het beheerplan en 2) activiteiten die bestaand gebruik zijn.

Na de aanwijzing van een gebied moeten maatregelen worden getroffen om de gestelde doelstellingen te bereiken. Deze maatregelen staan in een beheerplan. Het beheerplan kan echter meer elementen bevatten dan een beschrijving van de maatregelen die moeten gaan leiden tot het bereiken van de instandhoudingsdoelstellingen voor een Natura 2000-gebied. Artikel 19a Nbw 1998 (nu artikel 2.3 Mw) biedt de mogelijkheid projecten en andere handelingen in een beheerplan te beschrijven en die daarmee uit te zonderen van de vergunningplicht uit artikel 19d, eerste lid, van de Nbw 1998. Alleen tegen de keuze bepaalde projecten of andere handelingen wel of niet in het beheerplan te beschrijven en daarmee al dan niet vrij te stellen van de vergunningplicht staat beroep open, zo bepaalt artikel 39, tweede lid, van de Nbw 1998 .

Let op:

Volg de procedure over vaststelling van beheerplannen op de voet. Deze kunnen ten onrechte beperkingen bevatten.

Bron: ECLI:NL:RVS:2018:891

Jacoline Kroon

Auteur: Jacoline Kroon

mr ir J.M.M. (Jacoline) Kroon

E: jkroon@aens.nl

T: 085 – 48 77 406