Vestiging agrarisch bedrijf bij bebouwde kom; aantal te houden dieren planologisch beperkt

Onlangs heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in een aantal uitspraken het maximaal aantal en soort te houden dieren vastgesteld. De uitspraak trad op dat punt in de plaats van het vernietigde bestemmingsplan. Zo kon feitelijk wel uitvoering worden gegeven aan de gewenste planologische wijziging, omdat de geurcirkel planologisch was beperkt.

Situatie

In een uitspraak ging het om het volgende. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente West Maas en Waal had een postzegelplan vastgesteld voor de vestiging van een veehouderij vlakbij de bebouwde kom van Appeltern. Het bedrijf had voorafgaand aan de verplaatsing een vergunning voor het houden van 600 schapen ouder dan één jaar, inclusief lammeren tot 45 kg, 50 zoogkoeien ouder dan twee jaar, 48 vrouwelijk jongvee tot zeven jaar, 18 vleesstieren tot zes maanden en 70 vleesdieren en overig vleesvlee van zes tot 24 maanden. De nieuwe locatie bood naast het vergunde agrarisch bedrijf de mogelijkheid om op de voor agrarisch aangewezen gronden andere dieren met een hogere geuremissie of een ander aantal dieren te houden dan was vergund. Hierdoor zou mogelijk de geurbelasting op de omgeving hoger zijn dan de maximale geurbelasting van 7,0 ou/m². Bij de beoordeling van de toelaatbaarheid is de raad niet uitgegaan van deze maximale benutting die een veel grotere geurbelasting met zich brengt, maar van de geurbelasting die het veebedrijf met de huidige veebezetting op de andere (oude) locatie heeft. Appellanten geven onder andere aan dat de vestiging van het bedrijf op de nieuwe locatie niet toelaatbaar is. Bij benutting van de maximale planologische mogelijkheden zou de geurhinder onaanvaardbaar zijn.

Oordeel Afdeling

De Afdeling geeft appellanten gelijk. Bij de beoordeling had de raad moeten uitgaan van de maximale benuttingsmogelijkheden. In dat geval zou de toegestane geurnorm worden overschreden. Echter, de veehouder en de gemeenteraad stemmen ermee in om in de planregels de mogelijkheden voor het houden van dieren te beperken tot het aantal en soort dieren krachtens de vigerende vergunning op de (oude) locatie. De geurnorm wordt dan niet overschreden en het plan is geurtechnisch aanvaardbaar. Het plan kan in stand blijven onder vaststelling van de diernormen.

Juridische discussie

De Wet op de ruimtelijke ordening bepaalt dat de gemeenteraad voor het gehele grondgebied van de gemeente één of meer bestemmingsplannen vaststelt, waarbij ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening de bestemming van de in het plan begrepen gronden wordt aangewezen en met het oog op die bestemming regels worden gegeven (artikel 3.1 Wro). Dit artikel is de juridische opvolger van artikel 10 WRO. Daarin was bepaald dat het bestemmingsplan slechts om dringende reden een beperking van het meest doelmatige gebruik mocht inhouden en geen eisen mocht bevatten ten aanzien van de structuur van agrarische bedrijven. Gezien deze uitspraak heeft de Afdeling er kennelijk geen bezwaar (meer) tegen dat planregels het maximaal aantal te houden dieren vastleggen.

Tip:

Is verplaatsing van een agrarisch bedrijf verhinderd door milieucirkels die niet zullen worden benut? Laat de benutting planologisch beperken door voorschriften in de planregels. ABRS 27 maart 2013, nr 201204658/1/R2 (gemeente West Maas en Waal); en ABRS 8 mei 2013, nr 201208118/1/R1 (Tubbergen).

 

Jacoline Kroon

Auteur: Jacoline Kroon

mr ir J.M.M. (Jacoline) Kroon

E: jkroon@aens.nl

T: 085 – 48 77 406