Bedrijfsopvolging agrarische onderneming bij leven

Stel een agrarische onderneming wordt bij leven binnen de familie overgedragen. Valt de bedrijfsopvolging als gift aan te merken? Moet hier rekening mee worden gehouden bij de legitieme? Deze vragen staan centraal in dit artikel.

Interessante uitspraak

In een interessante uitspraak van de rechtbank Overijssel van 31 mei 2017 komen voorgaande vragen aan de orde. In die zaak ging het om een melkveebedrijf dat in maatschapsverband werd uitgeoefend door de ouders, de zoon en de schoondochter. Na uittreding van de moeder en vervolgens de vader wordt het bedrijf door de zoon en de schoondochter voortgezet. Overeenkomstig de bepalingen uit de maatschapsakte vond de overname plaats tegen de agrarische waarde, zijnde een zodanig bedrag dat de voortgezette exploitatie van het bedrijf nog juist lonend is. Vervolgens overlijdt de vader. De overige (niet-opvolgende) kinderen maken aanspraak op hun legitieme portie. Zij vinden dat hun broer als bedrijfsopvolger onevenredig en ontoelaatbaar is bevoordeeld.

De rechtbank is van oordeel dat er geen sprake is van ongeoorloofde bevoordeling van de broer als bedrijfsopvolger ten opzichte van zijn zussen. Er is daarom geen sprake van een schending van de legitieme porties.

De rechtbank komt tot dit oordeel omdat uit vaste jurisprudentie over agrarische bedrijfsopvolging het volgende blijkt. Als het de uitdrukkelijke bedoeling van de vennoten is geweest om het bedrijf te laten voortzetten tegen uitbetaling van een zodanig bedrag dat die voortgezette exploitatie nog juist lonend is, dan mag de waardering niet zo hoog zijn dat die voortzetting van een nog juist lonend bedrijf onmogelijk wordt gemaakt. Dat betekent dat de bedrijfsopvolger het bedrijf tegen een veel lagere prijs kan overnemen dat de waarde in het vrije economisch verkeer.

Dit betekent echter niet dat er sprake is van een schenking. Immers, als de bedrijfsopvolger het bedrijf tegen marktprijs zou moeten overnemen dan zou hij het bedrijf niet rendabel kunnen voortzetten en zou de door de vennoten bedoelde bedrijfsopvolging niet mogelijk zijn. Een waardering die de voortzetting van een nog juist lonend bedrijf mogelijk maakt strekt daarom niet tot bevoordeling.

Verder vindt de rechtbank het in deze zaak van belang dat er bij de bedrijfsovername sprake is geweest van advisering en begeleiding door agrarische deskundigen en dat er in het kader van de overdracht een meerwaardeclausule is opgenomen.

Conclusie

Kortom, een gunstige uitspraak voor de agrarische bedrijfsopvolger. De onmogelijkheid om een agrarisch bedrijf rendabel te kunnen voortzetten op basis van de waarde in het economisch verkeer, rechtvaardigt, een overdracht tegen een lagere waarde, mits ook aan andere toetsingscriteria wordt voldaan.

Auteur: AenS Advocaten

T: 085 – 48 77 400
E: info@aens.nl