Belanghebbende bij aanleg windturbines

Alleen personen binnen 10 maal de tiphoogte van een windturbine zijn belanghebbende. Zo heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State bepaald in haar uitspraak van 2 mei 2018. De laatste jaren kadert de Afdeling het begrip belanghebbende steeds verder in. Hierdoor kunnen minder mensen beroep instellen, want alleen voor belanghebbenden staat beroep bij de Afdeling open.

Situatie

In deze zaak ging het om een bestemmingsplan dat voorziet in een windpark met zeven windturbines nabij Moerdijk. Ten westen van het plangebied ligt Klundert gelegen. De ashoogte van een windturbine bedraagt ten minste 90 m en ten hoogste 130 m. De rotordiameter van een windturbine bedraagt ten minste 90 m en ten hoogste 132 m. De tiphoogte van een windturbine bedraagt ten minste 135 m en ten hoogste 180 m. Personen wonend of gevestigd in de buurt van de windturbines vrezen voor negatieve gevolgen van het windpark. Zij gaan in beroep tegen de vaststelling van het bestemmingsplan.

Oordeel Afdeling over belanghebbendebegrip

De Afdeling heeft in haar uitspraak van 21 februari 2018, ECLI:NL:RVS:2018:616, al bepaald dat degene die rechtstreeks feitelijke gevolgen ondervindt van een activiteit die het besluit — zoals een bestemmingsplan of een vergunning — toestaat, in beginsel belanghebbende is bij dat besluit. Het criterium ‘gevolgen van enige betekenis’ dient als correctie op dit uitgangspunt. Gevolgen van enige betekenis ontbreken, indien de gevolgen wel zijn vast te stellen, maar de gevolgen van de activiteit voor de woon-, leef-, of bedrijfssituatie van betrokkene dermate gering zijn dat een persoonlijk belang bij het besluit ontbreekt. Daarbij wordt acht geslagen op de factoren afstand tot, zicht op, planologische uitstraling van en milieugevolgen (o.a. geur, geluid, licht, trilling, emissie, risico) van de activiteit die het besluit toestaat, waarbij die factoren zo nodig in onderlinge samenhang worden bezien. Ook aard, intensiteit en frequentie van de feitelijke gevolgen kunnen van belang zijn.

Voor windparken op land hanteert de Afdeling zoals overwogen in haar uitspraak van

21 februari 2018, ECLI:NL:RVS:2018:616, als uitgangspunt dat gevolgen van enige betekenis aanwezig kunnen worden geacht binnen een afstand van tien keer de tiphoogte van de voor appellanten dichtstbijzijnde windturbine, gemeten vanaf de voet van de windturbine. In veel gevallen bestaat ook buiten deze afstand zicht op het windpark, vooral als het windpark in open landschap ligt.

De Afdeling gaat er echter van uit dat de gevolgen van het zicht op het windpark voor het woon- en leefklimaat op een afstand van meer dan tien keer de tiphoogte in beginsel te beperkt zijn om nog te kunnen spreken van gevolgen van enige betekenis. Daarnaast gaat de Afdeling ervan uit dat op een afstand van meer dan tien keer de tiphoogte in beginsel geen andere gevolgen van enige betekenis van het windpark zijn te verwachten, zoals geluid- of slagschaduwhinder van enige betekenis.

Toepassing situatie

De tiphoogte van een windturbine bedraagt maximaal 180 m. Gevolgen van enige betekenis kunnen dus aanwezig worden geacht binnen aan afstand van 1.800 m. Alleen personen, die zijn gevestigd binnen deze 1.800 m zijn belanghebbende en kunnen beroep instellen tegen de bouw van de windturbine.

Tip

Voordat je voor een klant in de pen klimt voor een beroepschrift, ga na of hij belanghebbende is. Anders is het beroep niet-ontvankelijk.

Uitspraak

Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State 2 mei 2018, ECLI:NL:RVS:2018:1436.

Jacoline Kroon

Auteur: Jacoline Kroon

mr ir J.M.M. (Jacoline) Kroon

E: jkroon@aens.nl

T: 085 – 48 77 406