De rechtszekerheid van een positieve weigering

Een positieve weigering is geen natuurvergunning. Dat volgt uit de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 17 januari 2024[1]. Veel veehouders vinden dat vervelend, omdat zij bang zijn dat zij misschien later wel een vergunning nodig hebben en deze niet kunnen krijgen, of slechts als zij minder dieren houden. Dat is niet zomaar waar. Een positieve weigering is gerelateerd aan de stikstofproductie in de referentiesituatie, wat een bestaand eigendomsrecht is dat bescherming geniet. Ontneming of regulering daarvan is gebonden aan strenge eisen. Een positieve weigering biedt dus wel rechtszekerheid.

Wat speelde er?

Aan een vleeskalverhouder was in 2016 een natuurvergunning verleend. In 2020 wilde hij een stal herbouwen en de dieraantallen in de stallen wijzigen. Het aantal vleeskalveren nam af van 1.490 naar 1.476. De vleeskalverhouder vroeg aan gedeputeerde staten een nieuwe natuurvergunning. Die weigerden deze, omdat door de aangevraagde activiteit de stikstofdepositie op relevante Natura 20000-gebieden niet toenam ten opzichte van de toestemming op de referentiesituatie (geldende natuurvergunning). Er was geen natuurvergunning nodig. Deze weigering heet een zogenaamde positieve weigering. In de positieve weigering van gedeputeerde staten stond een disclaimer: aan de positieve weigering kon geen rechten meer worden ontleend als de plannen in de vorm of omvang of het recht, het beleid of de berekeningsmethodiek wijzigen. Dan moet de vleeskalverhouder mogelijk alsnog een natuurvergunning (nu: omgevingsvergunning) aanvragen.

De vleeskalverhouder was het hiermee niet eens en stelde beroep in bij de rechtbank. Die heeft hem niet-ontvankelijk verklaard. De vleesveehouder ging in hoger beroep bij de Afdeling, omdat hij een natuurvergunning wil. Alleen die natuurvergunning geeft de gewenste rechtszekerheid. Een positieve weigering biedt volgens hem die rechtszekerheid niet, omdat de wet- en regelgeving continu wijzigt en hij later mogelijk alsnog een vergunning nodig heeft, die hij dan niet kan krijgen.

Wat oordeelde de rechter?

De Afdeling geeft de vleesveehouder geen gelijk. Zij stelt vast dat de Spoedwet aanpak stikstof op 1 januari 2020 is ingevoerd. Sindsdien is er geen natuurvergunning nodig als een activiteit wijzigt, maar de stikstofdepositie op Natura 2000-gebieden door betreffende activiteit niet toeneemt ten opzichte van de referentiesituatie. Daarvan is hier sprake. De Afdeling bevestigt dat gedeputeerde staten geen vergunning kunnen verlenen, als je die niet nodig hebt. Een positieve weigering is niet gelijk te stellen met een natuurvergunning.

Rechtsonzekerheid?

De Afdeling erkent dat de huidige wetgeving tot rechtsonzekerheid kan leiden. Voor velen voelt dat zo, omdat zij geen vergunning in handen hebben. Dat betekent niet dat hun rechten verloren zijn gegaan, of dat zij in de toekomst daardoor geen (of minder) dieren meer kunnen houden.

Volgens artikel 1 van het Eerste Protocol bij het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) heeft iedere natuurlijke of rechtspersoon recht op het ongestoord genot van zijn eigendom[2]. Dit begrip ‘eigendom’ moet ruim worden gezien, vindt het EVRM. Alles wat waardeerbaar is op geld, valt onder het eigendomsrecht. Ook een vergunning vormt een eigendom, die bescherming geniet[3].

Gedeputeerde staten geven een positieve weigering op een aanvraag omgevingsvergunning natuur als de ammoniakuitstoot lager is dan in de referentiesituatie. Deze positieve weigering is dus gerelateerd aan de referentiesituatie. Deze is de toestemming (meestal) gebaseerd op een eerdere natuurvergunning, een omgevingsvergunning milieu met een stikstoftoets of de ammoniakproductie ten tijde van de plaatsing van nabijgelegen Natura 2000-gebieden op de zogenaamde Lijst van Communautair belang (vaak 2004 of eerder). De toestemming in de referentiesituatie is een bestaand recht om dieren te houden (ammoniak te produceren). De positieve weigering, die op die referentiesituatie is gebaseerd, is dat ook. Zonder referentiesituatie kan de veehouder immers geen dieren houden. Deze positieve weigering is waardeerbaar op geld, omdat deze een verdiencapaciteit heeft. De positieve weigering is een (vorm van) eigendom. Deze geniet bescherming.

Conclusie

Een positieve weigering is een vorm van eigendom, die bescherming geniet en rechtszekerheid biedt. Een veehouder met een positieve weigering is niet vogelvrij om rechten van af te pakken.

Vragen?

Bel gerust vrijblijvend.

[1] ABRS 17 januari 2024, ECLI:NL:RVSL2024:131

[2] Ontneming of regulering is aan zware eisen gebonden.

[3] EVRM 13 januari 2015, Vekony/Hongarije, 65681/13

Jacoline Kroon

Auteur: Jacoline Kroon

mr ir J.M.M. (Jacoline) Kroon

E: jkroon@aens.nl

T: 085 – 48 77 406