Een paard in de tuin; lust of last?

Een paard in de tuin binnen de bebouwde kom? Het idee is leuk, maar de buren zijn er niet altijd blij mee. Het houden van een paard of ander landbouwhuisdier binnen de bebouwde kom kan hinder veroorzaken door geluid en geur. Hieronder volgen enkele mogelijkheden die u kunt ondernemen tegen deze hinder.

APV

In de Algemene plaatselijke verordening (APV) van een gemeente zijn regels opgenomen over de openbare orde. Bij sommige gemeenten zijn hierin ook regels opgenomen die het houden van hinderlijke dieren binnen de bebouwde kom verbieden. Als er een dergelijke bepaling in de APV staat, kunt u de gemeente vragen de APV te handhaven. De gemeente is in beginsel verplicht hiertoe over te gaan.

Het bestemmingsplan

Het houden van een paard binnen de bebouwde kom kan in strijd zijn met het bestemmingsplan. Het houden van een paar paarden wordt over het algemeen niet gezien als agrarische activiteit. Toch staat de bestemming ‘wonen’ niet altijd het houden van paarden toe. De rechtbank Zutphen heeft geoordeeld dat het houden van een paard in beginsel geen afbreuk doet aan de bestemming ‘wonen’ (17 oktober 2005, LJN AU5225). Strijd met de bestemming ‘wonen’ moet worden beoordeeld aan de hand van de ruimtelijke uitstraling en het gebruik, dat het gezien zijn aard, omvang en intensiteit heeft. Bepalend is of deze uitstraling zodanig is dat dat gebruik planologisch gezien niet meer verenigbaar is met de woonfunctie van het perceel. Dit hangt af van de omstandigheden van het geval. Als sprake is van strijd met het bestemmingsplan kunt de gemeente verzoeken het bestemmingsplan te handhaven. De gemeente is in beginsel verplicht hiertoe over te gaan.

Onrechtmatig handelen

Het houden van landbouwhuisdieren binnen de bebouwde kom kan ook onrechtmatige hinder veroorzaken. Hiervan kan sprake zijn als de buren overlast ervaren van een dier en daarbij niet al het mogelijke is gedaan om die overlast te voorkomen of te verminderen. Van belang hierbij is dat men altijd enige hinder te dulden heeft van dieren in de buurt. Wanneer precies sprake is van hinder moet per geval worden bekeken en is niet op voorhand te zeggen. Indien u wilt dat de onrechtmatige hinder stopt en u komt er niet uit met uw buren, kunt u de rechter vragen om de hinder te laten stoppen. In dat geval is een kort geding vaak de meest geëigende procedure. Hoewel het oordeel van de rechter slechts voorlopig is (namelijk totdat in een bodemprocedure is beslist) is er wel op korte termijn duidelijkheid. Het oordeel van de kortgedingrechter is vaak sterk richtinggevend voor het oordeel in de bodemprocedure. Vaak zien partijen daarom na een kort geding af van een bodemprocedure.

Conclusie

Er zijn verschillende manieren om hinder door landbouwhuisdieren binnen de bebouwde kom aan te pakken. De aanpak is afhankelijk van de mogelijkheden die er zijn.

Als u vragen heeft, bel gerust naar Mr ir Jacoline Kroon.

Jacoline Kroon

Auteur: Jacoline Kroon

mr ir J.M.M. (Jacoline) Kroon

E: jkroon@aens.nl

T: 085 – 48 77 406