Hoe wordt belastinglatentie over een lijfrentepolis vastgesteld bij echtscheiding?

Inleiding

Is een afspraak waarbij de afkoopwaarde van een lijfrentepolis is bepaald op 1 maart 2009 het belastingtarief van 42% of van 52% van toepassing? Deze vraag staat centraal bij een afwikkeling van een huwelijk. Op 23 februari 2018 heeft de Hoge Raad hierover uitspraak gedaan (ECLI:NL:HR:2018:281).

Feiten

Een man en een vrouw zijn 35 jaar met elkaar gehuwd als het huwelijk door echtscheiding tot een einde komt. Zij zijn gehuwd onder huwelijkse voorwaarden en moesten met elkaar afrekenen alsof ze gehuwd waren in algehele gemeenschap van goederen. Zij nemen als peildatum voor de vaststelling van de waarde van de lijfrentepolissen 1 maart 2009. Hiertoe hebben zij in onderling overleg besloten. Verder wordt besloten om de afkoopwaarde van de lijfrentepolissen als uitgangspunt te nemen.

De man zal op enig moment na 1 maart 2009, als de lijfrentepolissen eenmaal tot uitkering komen, belasting worden verschuldigd.

Waardering van lijfrentepolissen

Bij de waardering van lijfrentepolissen is van belang welke waarde wordt vastgesteld. Is dat de afkoopwaarde of de contante waarde? Welk belastingpercentage wordt dan gehanteerd? Het tarief dat geldt op de peildatum? Of tegen het toekomstige tarief als de polis tot uitkering komt en de belasting daadwerkelijk wordt verschuldigd? Zowel het hof als de rechtbank gaan, ten opzichte van 1 maart 2009, uit van een toekomstige belastingclaim tegen 42% waarbij de contante waarde in aanmerking wordt genomen. Hiermee is de man het niet eens. De man stelt dat in het geval de afkoopwaarde van de polissen is bepaald op 1 maart 2009 het belastingtarief van 52% dat op die datum gold moet worden toegepast.

Het oordeel van de Hoge Raad

Door het hanteren van de afkoopwaarde van de polissen per peildatum 1 maart 2009 werd, – zij het fictief – uitgegaan van uitkering van de waarde op die datum. In dat geval dient ook met het op dat moment geldende belastingtarief namelijk 52% rekening te worden gehouden. Het te hanteren belastingpercentage dient in overeenstemming te zijn met de waarderingsgrondslag.

Conclusie

Het belastingtarief dat wordt toegepast dient in overeenstemming te zijn met de waarderingsgrondslag van de polis. Als wordt gerekend met de contante waarde van een lijfrentepolis dan wordt een contant belastingtarief toegepast. Wordt er uitgegaan van een afkoopwaarde van een polis dan wordt er (fictief) afgerekend op de peildatum en dient het belastingtarief op de peildatum te worden gehanteerd.

Wilma de Jongh

Auteur: Wilma de Jongh

mr ir W. (Wilma) de Jongh

E-mail: wdejongh@aens.nl

T: 085 – 48 77 405