Milieuzonering in het bestemmingsplan

In het bestemmingsplan zijn vaak milieuzoneringen opgenomen. Wat betekenen deze? En hoe bindend zijn zij? Een voorbeeld hiervan is een zone om een woonwijk waarbinnen geen nieuw te bouwen dierenverblijf wordt toegestaan.

Doel bestemmingsplan

Het bestemmingsplan is een ieder juridisch bindend document. Het geeft de gebruiks- en bouwmogelijkheden van een gebied weer. Het uitgangspunt bij het opstellen van een bestemmingsplan is een goede ruimtelijke ordening. Binnen een goede ruimtelijke ordening speelt milieu een rol. Toch is het niet zo dat het bestemmingsplan allerlei milieukwaliteitseisen mag bevatten. Dit kan alleen voor zover dat milieukwaliteitseisen zijn voor de fysieke leefomgeving. Zo worden functies, die zich niet met elkaar verdragen op afstand gehouden.

Voor milieuzonering sluit de gemeenteraad bij vaststelling van een bestemmingsplan meestal aan bij de afstanden uit de brochure “Bedrijven en milieuzonering” van de Vereniging Nederlandse Gemeenten, hierna: VNG-brochure. Uitwaartse zonering moet milieugevoelige functies in de omgeving weren. Een voorbeeld is een zone om een fabriek die moet voorkomen dat woningen te dichtbij die fabriek worden gebouwd. Bij uitwaartse zonering moet je voor realisatie van de nieuwe activiteit rekenen vanaf de maximale invulling van het bestemmingsplan. Dus bij realisatie van die woningen moet voor die zone worden gerekend met de maximale invulling van de bestemming van de fabriek. Bij inwaartse zonering komt er een bufferzone rondom een gevoelige functie, bijvoorbeeld een zone om een woonwijk.

Praktijksituatie

Een interessante praktijkuitspraak gaat over de wens van een gemeente woningen te bouwen bij een industrieterrein met lichte bedrijvigheid. De afstand tussen de kern van de activiteiten en de woningen zou 40 meter bedragen. Dit was meer dan de afstand uit de VNG-brochure, die voor de verschillende milieucategorieën 0 dan wel 10 meter aanhield. Echter, de gemeente had ook moeten kijken naar de zonering indien de lichte bedrijvigheid haar bestemming optimaal zou benutten. In dat geval was de afstand tussen bedrijvigheid en woningen 5 meter. Dat was minder dan de afstand in de brochure, waardoor het bedrijf feitelijk op slot zou komen te zitten. De gemeente had het bestemmingsplan niet zorgvuldig voorbereid.

In diezelfde uitspraak ging het ook over de bouw van woningen vlak bij een hobbymatige paardenhouderij. De woningen waren gepland op 20 meter van de stal en 5 meter van de paardenbak. Volgens de Afdeling geldt in de VNG-brochure voor het fokken en houden van paarden een richtafstand van 30 meter in gemengd gebied. In casu ging het om hobbymatig gebruik, maar ook daarvoor gelden de afstanden. Ook het hobbymatig gebruik van de paardenbak kan leiden tot lichthinder, geluidhinder, stofhinder en in het bijzonder geurhinder ter plaatse van de woningen. De afstand tussen de paardenbak en de voorziene woningen van 5 meter is een grote afwijking van de in de VNG-brochure opgenomen richtafstand. De gemeente had niet aangegeven waarom afwijking van de VNG-brochure in de woningen toch een aanvaardbaar woon- en leefklimaat kon waarborgen. Het bestemmingsplan was ook op dit punt onzorgvuldig voorbereid.

Afwijking van de zonering?

De zonering is in het bestemmingsplan opgenomen om bescherming te bieden. Toelating van activiteiten binnen de zonering kan mogelijk zijn, afhankelijk van wat het bestemmingsplan bepaalt. Het bestuursorgaan dat dit toelaat (vaak raad of B&W van gemeente) moeten wel uitvoering motiveren waarom dat het geval is. De zonering is er immers niet voor niets. Mogelijk zijn er in het bestemmingsplan wijzigings- of afwijkingsmogelijkheden opgenomen.

Overleg?

Heeft u met zonering in het bestemmingsplan te maken en verhindert deze uw plannen? Voor overleg, bel gerust.

Jacoline Kroon

Auteur: Jacoline Kroon

mr ir J.M.M. (Jacoline) Kroon

E: jkroon@aens.nl

T: 085 – 48 77 406