Onjuiste implementatie Vogel- en Habitatrichtlijn nekt ontwikkelaar

Europa houdt van haar beschermde diersoorten. Daarom is het op grond van de Vogelrichtlijn (VRL) en Habitatrichtlijn (HRL) verboden om beschermde diersoorten of hun leefomgeving te verontrusten of te schaden. Hierop geldt een aantal uitzonderingen. Zo zijn in de VRL en HRL regels opgenomen om van dit verbod af te wijken in het belang van de volksgezondheid en de openbare veiligheid of om andere dringende redenen van groot openbaar belang. Hiertoe behoren redenen van sociale of economische aard en voor het milieu wezenlijk gunstige effecten. Ontheffing is alleen mogelijk wanneer er geen andere bevredigende oplossing bestaat. Een lidstaat moet richtlijnen omzetten in nationale wetgeving. In Nederland zijn deze uitzonderingen op de VRL en HRL opgenomen in het Besluit vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten (hierna: het vrijstellingsbesluit). Omzetting moet nauwkeurig gebeuren. Als dat niet goed gebeurt, mag niet aan de Nederlandse wetgeving worden getoetst. Dit deed zich voor in de ontheffing voor Park Brederode.

Situatie Park Brederode

Een projectontwikkelaar wilde in de gemeente Bloemendaal en Velsen het Park Brederode aanleggen, bedoeld voor 350 woningen en een park. Voor de bouw van de woningen moesten bomen worden gekapt en grond worden vergraven. Hiervoor had de minister van LNV een ontheffing verleend op grond van artikel 2 lid 3 sub j vrijstellingsbesluit. Buurtverenigingen meenden dat de minister geen ontheffi ng had kunnen verlenen, omdat het vrijstellingsbesluit een ruimere strekking heeft dan de VRL en HRL. Het vrijstellingsbesluit is volgens hen geen goede implementatie van de VRL en HRL. Daaraan mag niet worden getoetst. De minister meent dat hij wel een ontheffing kon verlenen, omdat het vrijstellingsbesluit nog extra waarborgen biedt ter bescherming van de dieren en planten. Aan al die voorwaarden was volgens hem voldaan.

Voorlopige voorziening

De buurtverenigingen hebben tegen de ontheffing bezwaar gemaakt en bij de voorzieningenrechter een voorlopige voorziening aangevraagd. Volgens de voorzieningenrechter zijn in de richtlijnen geen aanknopingspunten te vinden voor het standpunt dat lidstaten uitzonderingsgronden in de nationale wetgeving mogen hanteren, die niet in de richtlijnen zijn genoemd, dan wel daarvan zijn af te leiden. In dit geval heeft het vrijstellingsbesluit een beduidend ruimere strekking dan de uitzonderingen van de VRL en HRL. Het vrijstellingsbesluit maakt de aanleg van een woonwijk tot de bouw van een schuurtje mogelijk. Dat is niet de bedoeling van de Europese VRL en HRL. Omdat het vrijstellingsbesluit volgens de voorzieningenrechter geen goede implementatie is van de VRL en HRL, toetst hij of op grond van de VRL en HRL een ontheffi ng had kunnen worden verleend. Voor Park Brederode is volgens hem geen sprake van dwingende redenen van openbaar belang. De voorlopige voorziening wordt toegewezen. De projectontwikkelaar mag niet doorgaan met het kappen en vergraven tot zes weken na de beslissing op bezwaar.

Gevolgen uitspraak

Wanneer de bodemrechter en de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State de onjuiste implementatie bevestigen, is het goed mogelijk dat het vrijstellingsbesluit zal worden aangepast.

Jacoline Kroon

Auteur: Jacoline Kroon

mr ir J.M.M. (Jacoline) Kroon

E: jkroon@aens.nl

T: 085 – 48 77 406