Onteigening doorkruist overeenkomst tussen gemeente en private persoon

Een gemeente maakt gebruik van haar bevoegdheid tot onteigening. Zij is in casu niet gebonden aan privaatrechtelijke afspraken met wederpartij tot wederbeschikbaarstelling en schadevergoeding. Volgens de Hoge Raad is het niet de bedoeling van partijen geweest de bevoegdheid van onteigening uit te sluiten. Dit blijkt uit onderstaande uitspraak van de Hoge Raad.

Situatie

Een gemeente verkoopt in 1976 een perceel grond aan een private persoon. In de overeenkomst is het volgende bepaald: ´Indien de gemeenteraad besluit dat het voor de gemeente noodzakelijk is weer de beschikking over het terrein te verkrijgen, is de koper verplicht eraan mee te werken, dat het terrein binnen twee jaar na het betreffende raadsbesluit weer de eigendom wordt van de gemeente, die dan weer gehouden is gelijktijdig in ruil een ander, even groot en even geschikt, terrein aan de koper te leveren en alle kosten, die kennelijk het gevolg zijn van de overplaatsing van het bedrijf van de koper aan hem te vergoeden. (…)´ De gemeente heeft in de loop van 2001 aan de koper te kennen gegeven dat zij de locatie weer in eigendom wenste te verwerpen. Daartoe is op 3 december 2002 een onteigeningsbesluit genomen, dat door de Kroon was goedgekeurd. De gemeente biedt koper geen nieuw terrein aan en ook geen volledige schadeloosstelling in de vorm van herhuisvesting, compensatielocatie of geld. Koper is het hiermee niet eens. Volgens hem kan een onteigeningsprocedure de gemeente niet bevrijden van de overeenkomst die zij uit vrije wil is aangegaan. Daarom vordert hij bij de rechtbank nakoming van de overeenkomst met de gemeente. Zij wil een nieuw terrein.

Oordeel rechter

De rechtbank geeft de koper gelijk. Hij houdt als uitgangspunt dat de overheid aan privaatrechtelijke overeenkomsten is gebonden, ook wanneer zij zich daarmee bindt ten aanzien van de toepassing van publiekrechtelijke bevoegdheden. De gemeente gaat in hoger beroep. Het gerechtshof geeft de gemeente gelijk. Het hof kijkt naar de specifieke omstandigheden van het geval en naar de belangen van partijen toen zij de overeenkomst aangingen. Volgens het hof moet de overeenkomst tussen partijen zo worden uitgelegd dat de afspraak tussen de gemeente en koper de bevoegdheid tot onteigening door de gemeente niet beperkt. Het is geen zogenaamde bevoegdhedenovereenkomst. De gemeente heeft dus haar recht op onteigening gehouden, los van wat partijen in de overeenkomst hebben bepaald. De koper is het niet eens met het hof en gaat in cassatie bij de Hoge Raad. Die geeft de koper geen gelijk. De Hoge Raad vindt het oordeel van het hof niet onbegrijpelijk.

Conclusie

Afspraak is niet altijd afspraak.

Tip

Ga bij een overeenkomst met de overheid na of de overheid publiekrechtelijke bevoegdheden heeft die nu of later de afspraken tussen partijen (zouden) kunnen frustreren. Dat kunnen ook bevoegdheden zijn die buiten het bestek van de hele overeenkomst vallen. Leg de afspraken zorgvuldig vast, waaronder de bedoeling van partijen. Leg vast of je bestaande bevoegdheden wilt respecteren of uitsluiten etc. Uitspraak HR 22 januari 2010, LJN BK4467

Jacoline Kroon

Auteur: Jacoline Kroon

mr ir J.M.M. (Jacoline) Kroon

E: jkroon@aens.nl

T: 085 – 48 77 406