Onteigening: wacht niet te lang met uw zelfrealisatieverweer

Iemand die pas in zijn zienswijze tegen de ontwerp-onteigeningsbeschikking stelt dat hij het werk waarvoor onteigend wordt zelf wil realiseren, is te laat.

Indien overheden een werk willen realiseren zonder over de benodigde onroerende zaken te beschikken, kunnen zij die onroerende zaak onteigenen. De eigenaar kan zich tegen een voorgenomen ont-eigening verweren door te stellen dat het niet noodzakelijk is dat hij wordt onteigend omdat hij het werk zelf zal realiseren. Wil zo’n zogenaamd zelfrealisatieverweer kans van slagen hebben, dan zal de eigenaar het zelfrealisatieverweer moeten concretiseren aan te tonen dat hij voldoende middelen, voldoende grond en (ingehuurde) expertise heeft om het werk conform overheidsplan te realiseren.

De grondeigenaar moet het zelfrealisatieverweer op tijd voeren. Het is vaste jurisprudentie dat de rechter die oordeelt of de grond kan worden onteigent een zelfrealisatieverweer passeert, als de ei-genaar het zelfrealisatieverweer niet reeds heeft gevoerd in de administratieve procedure. Die admi-nistratieve procedure is gericht op het verkrijgen van de onteigeningstitel. Die titel is vervat in een Koninklijk Besluit en levert het toegangsbewijs tot de onteigeningsrechter.

Het Koninklijk Besluit ‘Othene Oost’, een woonwijk in de gemeente Terneuzen, van 21 februari 2020 (publicatiedatum 7 april 2020, nr. 2020000384) beschrijft een situatie waarin een grondeigenaar een beroep op zelfrealisatie doet. Hij wordt daarin ondersteund door een projectontwikkelaar. De grondei-genaar beriep zich op zelfrealisatie nadat de gemeenteraad had besloten om de Kroon te verzoeken om de betreffende grond te mogen onteigenen. Volgens de grondeigenaar maakt dat moment niet uit, omdat aldus het kader om te beoordelen of het zelfrealisatieverweer slaagt niet wijzigt.

De Kroon oordeelt anderszins. Volgens de Kroon moet de gemeenteraad bij de besluitvorming over het onteigeningsverzoek kunnen onderzoeken of het voornemen tot zelfrealisatie kans van slagen heeft. Want, zo lijkt de gedachte te zijn, als de gemeenteraad kan voorzien dat het voornemen tot zelfrealisatie slagingskans heeft zal de gemeenteraad wellicht niet besluiten om een onteigeningstitel aan te vragen. De Kroon overweegt:

“Van de gemeenteraad van Terneuzen mag echter worden verwacht dat deze een beroep op zelfrealisatie bestuurlijk af zal wegen mede met inachtneming van de bestaande jurisprudentie omtrent de beoordeling daarvan. (…) Wij zullen een beroep op zelfrealisatie om die reden dan ook slechts meenemen in Ons oor-deel omtrent het bestaan van onteigeningsnoodzaak indien concrete voornemens daartoe aan de verzoeker om onteigening tijdig – derhalve voor de start van de onteigeningsprocedure, te weten het verzoekbesluit ex artikel 78, 1e lid van de onteigeningswet – zijn voorgelegd en verzoeker deze voornemens heeft kunnen meewegen in de afweging van de onteigeningsnoodzaak.”

Tip:
Voer het (concreet, onderbouwd) zelfrealisatieverweer niet voor het eerst in de administratieve ontei-geningsprocedure.

Laat de (potentieel) onteigenaar reeds tijdens de fase van minnelijke grondverwerving, en uiterlijk voordat wordt beslist over het al of niet aanvragen van een onteigeningstitel, weten dat u zich op zelfrealisatie beroept. Onderbouw dat voornemen naar behoren.

Richard van Baalen

Auteur: Richard van Baalen

mr M.J.H. (Richard) van Baalen

E: rvbaalen@aens.nl

T: 085 – 48 77 408