Pacht en fosfaatrechten: het eindarrest

In een arrest van 24 september 2019 (ECLI:NL:GHARL:2019:7664) heeft de pachtkamer van het gerechtshof Arnhem een eindoordeel gegeven over de aanspraken van pachter en verpachter op het fosfaatrecht. De algemene uitgangspunten formuleren het gerechtshof in het arrest van 26 maart 2019. Daarin is uitgemaakt dat fosfaatrecht in beginsel van de pachter is, maar dat in een aantal gevallen de verpachter daarop aanspraak kan maken.

Uitgangspunten

De verpachter kan de fosfaatrechten claimen indien er op 2 juli 2015 sprake was van een reguliere pachtovereenkomst of een geliberaliseerde pachtovereenkomst voor twaalf jaar of langer. Daarbij moet het gaan om hoevepacht, de pacht van tenminste 15 hectare los land of de pacht van een gebouw dat is ingericht en noodzakelijk  was voor de melkveehouderij en ten behoeve daarvan door de verpachter ter beschikking is gesteld. Indien de verpachter aanspraak kan maken op de fosfaatrechten, wordt 50% van de fosfaatrechten toegerekend aan de gebouwen en 50% aan de grond. De verpachter dient 50% van de marktwaarde aan de pachter te vergoeden.

Bijzondere omstandigheden?

In de zaak die bij het gerechtshof aan de orde was vond de pachter dat er sprake was van een bijzondere situatie. De vader van de pachter had het melkveebedrijf met de grond aan de verpachter verkocht en het daarna terug gepacht. Voor de verkoop had de pachter een bestaande schuur omgebouwd tot melkstal en daarin de stalinrichting geplaatst. Die stalinrichting bleef buiten de verkoop en werd dus geen eigendom van de verpachter. Bovendien betaalde de verpachter geen vergoeding voor het melkquotum. Verder had de pachter zijn bedrijf uitgebreid en melkquotum aangekocht.

Beoordeling

Het pachthof vindt dit geen reden om af te wijken van de algemene uitgangspunten. Er is sprake van hoevepacht, zodat de verpachter aanspraak kan maken op het fosfaatrecht. Ook het gegeven dat de verpachter bij het einde van de pacht de gebouwen en een deel van de gronden aan de pachter heeft verkocht, leidt het hof niet tot een ander oordeel. De pachter moet zijn fosfaatrechten overdragen en de verpachter moet de helft van de waarde daarvan vergoeden.

Conclusie

De (voorzichtige) conclusie die uit deze uitspraak kan worden getrokken is dat de pachtkamer van het gerechtshof weinig ruimte laat voor afwijkingen van de algemene regels. Datzelfde was in het verleden het geval bij de jurisprudentie over het melkquotum.

Cassatie

Tegen de uitspraken van de pachtkamer van het hof kan beroep in cassatie worden ingesteld. Dat dient te gebeuren bij de Hoge Raad. Naar verwachting zal de pachter van die mogelijkheid gebruik maken. In de zaken over het melkquotum kon geen cassatie worden ingesteld, omdat die mogelijkheid pas in 2007 in de wet is opgenomen. Tot die tijd was de pachtkamer van het gerechtshof de hoogste instantie in pachtzaken.

Benno Nijman

Auteur: Benno Nijman

mr B. (Benno) Nijman

E: bnijman@aens.nl

T: 085 – 48 77 411