Terugbetalen van te hoog onteigeningsvoorschot

Iemand die onteigend wordt heeft recht op een volledige schadeloosstelling. Meestal wordt de vervroegde onteigeningsprocedure toegepast. Daarbij hoort dat de schade niet vaststaat op het moment dat de eigendom naar de onteigenaar overgaat. De onteigenaar moet een voorschot op de schadeloosstelling betalen. Maar wat nu als dat voorschot achteraf te hoog blijkt te zijn?

Wetgeving

Voor zover het voorschot hoger is dan de schade, moet dat deel worden terugbetaald aan de onteigenaar. Dat is niet onbegrijpelijk. Het staat dan ook in de wet, namelijk in artikel 54t lid 3 onteigeningswet.

Daarenboven heeft de wetgever in dat artikellid bepaald dat de rechtbank ambtshalve de onteigende veroordeelt tot terugbetaling van het teveel ontvangen bedrag.

Wettelijke rente

In zijn arrest van 27 januari 2017 (ECLI:NL:HR:2017:94) heeft de hoge Raad uitgemaakt dat de onteigende, die eventueel voordeel heeft genoten van het te veel betaalde, daarover niet hoeft te verrekenen met de onteigenaar.

Ook heeft de Hoge Raad bepaald dat de onteigende over het terug te betalen bedrag geen wettelijke rente is verschuldigd. Ter vergelijking: als de onteigenaar na het voorschot te hebben betaald dat bedrag moet aanzuiveren tot de definitieve schadeloosstelling, is de onteigenaar daarover wel wettelijke rente verschuldigd (artikel 55 lid 3 onteigeningswet).

Wettelijke rente bij verzuim

Dat de onteigenaar geen wettelijke rente is verschuldigd over het terug te betalen bedrag waartoe hij wordt veroordeeld, betekent niet dat de onteigende nimmer wettelijke rente verschuldigd zou kunnen zijn. Artikel 6:119 BW bepaalt immers dat men wettelijke rente verschuldigd is over de periode dat de schuldenaar met de voldoening in verzuim is. Anders gezegd: als de onteigende het teveel ontvangen voorschot niet op tijd terugbetaalt, moet hij na ingebrekestelling wel wettelijke rente betalen.

De rechter aan het roer

Hierboven is verwezen naar artikel 54t lid 3 onteigeningswet. De rechter moet de onteigende veroordelen om een teveel ontvangen voorschot terug te betalen. Dit betekent dat de onteigenaar niet hoeft te vorderen dat het teveel ontvangen voorschot wordt terugbetaald. Aldus de Hoge Raad in zijn arrest van 3 juli 2020 (ECLI:NL:HR:2020:1226). Hij licht dat toe door te overwegen dat dat strookt met de bijzondere aard van het onteigeningsgeding waarin de rechter zelfstandig onderzoek doet naar de omvang van de schadeloosstelling en die vervolgens vaststelt.

In dat arrest maakt de Hoge Raad niet alleen uit dat de onteigenaar geen vordering hoeft in te stellen strekkende tot terugbetaling van het teveel ontvangen bedrag, maar ook dat geen vordering hoeft te worden ingesteld voor bijkomende zaken als de terugbetaaltermijn, wettelijke rente en uitvoerbaarheid bij voorraad. De Hoge Raad oordeelt dat het hoort bij de ambtshalve taak van de onteigeningsrechter dat die rechter zelf een termijn aan de terugbetaling kan verbinden. Ook kan de onteigeningsrechter daaraan koppelen een veroordeeling tot betaling van wettelijke rente over het terug te betalen bedrag vanaf het moment van het verstrijken van die termijn. Tevens kan de onteigeningsrechter zelf die veroordeling uitvoerbaar bij voorraad verklaren.

Echter, zo blijkt uit het arrest, de onteigenaar zal dan wel ten processe kenbaar moeten hebben gemaakt dat hij wenst dat de onteigende veroordeeld wordt tot betaling van wettelijke rente, respectievelijk uitvoerbaarverklaring bij voorraad. Ook moet de onteigende in de gelegenheid zijn geweest zich daarover uit te laten. In andere woorden: als de onteigenaar die wensen niet kenbaar maakt, zal de onteigeningsrechter wel een veroordeling tot terugbetaling van een teveel ontvangen voorschot uit moeten spreken en daar een termijn aan kunnen koppelen. Maar veroordeling tot betaling van wettelijke rente bij verzuim, alsmede uitvoerbaarverklaring bij voorbaat dienen dan achterwege te blijven.

Richard van Baalen

Auteur: Richard van Baalen

mr M.J.H. (Richard) van Baalen

E: rvbaalen@aens.nl

T: 085 – 48 77 408