Verrekenbeding huwelijkse voorwaarden en aanvangsdatum wettelijke rente

Vanaf welk moment is een verrekenvordering opeisbaar en is er wettelijke rente verschuldigd? Op 2 december 2011 heeft de Hoge Raad een belangrijk arrest gewezen over dit onderwerp. De Hoge Raad komt hierin terug op zijn arrest van 6 december 2002.

De casus is als volgt

Partijen zijn gehuwd op huwelijkse voorwaarden. Deze huwelijkse voorwaarden houden in uitsluiting van iedere gemeenschap en een periodiek verrekenbeding. Daarin is onder meer bepaald dat vóór 1 juli van elk jaar de overgespaarde inkomsten van het voorafgaande kalenderjaar tussen de echtgenoten bij helfte worden verdeeld. Tijdens het huwelijk hebben partijen niet verrekend. Dit betekent dat partijen op grond van artikel 1:141 BW bij het einde van het huwelijk alsnog moeten verrekenen. Na lang procederen is de omvang van de verrekenvordering vastgesteld. In cassatie bij de Hoge Raad strijden partijen nog over de vraag wanneer de wettelijke rente op deze vordering ingaat. De Hoge Raad oordeelt hierover als volgt. De wettelijke rente gaat lopen op het tijdstip van indiening van het echtscheidingsverzoek. Dat de omvang van de vordering dan nog niet bekend is, doet hier niet aan af. Hiervoor is echter wel nodig dat in de huwelijkse voorwaarden een termijn is opgenomen die is verstreken. In dit geval ging het om de termijn dat vóór 1 juli van elk jaar de overgespaarde inkomsten van het voorgaande kalenderjaar moesten worden verdeeld. Staat in de huwelijkse voorwaarden geen termijn, dan is wel een schriftelijke aanmaning nodig om tot verzuim te komen. Daarna gaat de wettelijke rente lopen. De meeste huwelijkse voorwaarden bevatten echter een termijn. Deze uitspraak is van belang, omdat de Hoge Raad hierin van standpunt wijzigt. In een eerdere uitspraak van 6 december 2002 had de Hoge Raad namelijk gezegd dat de wettelijke rente ging lopen op het moment van echtscheiding. Dat is de datum waarop de echtscheidingsbeschikking is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand. Tussen de datum indiening echtscheidingsverzoek en de datum echtscheiding kan geruime tijd zitten. Als partijen in gemeenschap van goederen zijn gehuwd, is het anders. Door de wijziging per 1 januari 2012 van artikel 1:99 lid 1 sub b BW wordt de gemeenschap van rechtswege ontbonden op het tijdstip van indiening van het verzoekschrift tot echtscheiding. De verdelingsvordering is echter pas opeisbaar op de dag waarop de rechter de verdeling heeft vastgesteld of partijen hun gemeenschap hebben verdeeld. Pas vanaf die dag gaat de wettelijke rente lopen. Bij een ingewikkelde verdelingsprocedure kan dit pas jaren later zijn.

Auteur: AenS Advocaten

T: 085 – 48 77 400
E: info@aens.nl